Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een flink pak rammel krijgen, lelijk toegetakeld worden; (ook) zwaar ten val komen
Dèè geet ne pos pakke atter ni oppas! (hij zal flink op zijn donder krijgen, als hij niet uitkijkt)
Zjang wor wir poeppeloêretig gistere, hèè hèt ne vieze pos gepak toên ter mèt z’ne vilau te zijnes goeng (Jan was weer stiepelzat gisteren, hij is lelijk gevallen toen hij met zijn fiets naar huis ging)
spreekuur houden
Natuurlijk zitten we ook gewoon neer :-), maar hier in de streek wordt dat ook gezegd: den doktoor zit vandaag van 9 tot 12, den tandarts zit vandaag niet, den advocaat zit vanaf morgenvroeg …
Ik voel mij precies niet zo goed vandaag, ik denk dat ik maar eens naar den dokter ga. Om hoe laat zit die vandaag?
Dju! Ik heb tandpijn en den tandarts zit vandaag niet.
spreekuur houden
Natuurlijk zitten we ook gewoon neer :-), maar hier in de streek wordt dat ook gezegd: den doktoor zit vandaag van 9 tot 12, den tandarts zit vandaag niet, den advocaat zit vanaf morgenvroeg …
Ik voel mij precies niet zo goed vandaag, ik denk dat ik maar eens naar den dokter ga. Om hoe laat zit die vandaag?
Dju! Ik heb tandpijn en den tandarts zit vandaag niet.
geschrob, gedweil; plaats waar gedweild wordt
Loop nie dér me gesjroeb, èste! (± blijf hier weg terwijl ik dweil!)
schrobben, dweilen
De hoêfs z’n viet nie te vèège, ich moet èèl nog sjroebbe. (je hoeft je voeten niet te vegen, ik moet toch nog dweilen)
Loop nie dér me gesjroeb, èste! (± kijk waar je loopt, ik heb pas gedweild)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.