Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(metalen) hengsel, beugel (v.e. emmer)
Oei, den hengel van den tob breekt af, wat nu gezongen?
Tegen den hengel stoten (vnl. fig.: insinuaties maken, iets in bedekte termen te berde brengen) – het geluid van het hengsel tegen de (metalen) emmer was eertijds het signaal voor de neerhofdieren dat zij te eten kregen.
morsen (vnl. met een vloeistof), vlekken maken, knoeien
Kijk toch eens hoe ge smoddert! Ik denk dat uwen tob rint.
Als kinderen maar kunnen smodderen, dan leven ze!
emmer
Er is een gat in uwen tob, hij rint!
Den hengel van mijnen tob is over, nu smijt ik ’m weg.
Haal eens een paar tobben water van de regenwaterpomp en giet die aan de rozenstruiken.
lekken, een gat hebben
(eert. nog sterk verbogen, vgl. Ned. geronnen)
Z’nen tob rènt, doë ès e koêt èn! (Uwen tob rint, er is een gat in)
emmer
Er is een gat in uwen tob, hij rint!
Den hengel van mijnen tob is over, nu smijt ik ’m weg.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.