Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
bezig, doende (in feite: ‘onledig’)
Ziech mer ollig (hou je maar bezig)
Ich bèn al mei as ’n oêr ollig mèt sjroebbe (al meer dan een uur aan het dweilen)
zeemlap waarmee men de vensters lapt
z.o. vinsterleir
Met een emmertje, sponsen en vensterleer ga ik elke zaterdagochtend, weer of geen weer, mijn auto te lijf.
zeemlap waarmee men de vensters lapt
z.o. vinsterleir
Met een emmertje, sponsen en vensterleer ga ik elke zaterdagochtend, weer of geen weer, mijn auto te lijf.
zeemvel
vgl. vensterleer
Ich bèn al nen aoleken daog mèt den tob ên ’t vinsterlèèr ollig. (ik ben al een hele dag in de weer met de emmer en het vensterleer)
id. als viergeslacht en vijfgeslacht, maar dan (slechts) drie generaties omvattend
Een driegeslacht is normaal niets bijzonders, tenzij het bv. zou gaan om een driegeslacht politieagenten, een driegeslacht leraars enz. (drie opeenvolgende nog in leven zijnde generaties van hetzelfde geslacht die hetzelfde beroep uitoefenen).
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.