Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    piot

    Dit is slechts 1 definitie voor "piot." Bekijk alle definities.

    piot
    (de ~ (m.), ~ten)

    - soldaat van de infanterie, zandstuiver, voetvolk of grondtroepen
    - was aanvankelijk een minachtende benaming voor iemand die klein en niet veel mans is en werd daarna als scheldnaam voor soldaten gebruikt ( Woordenboek der Nederlandsche Taal)

    < Frans piote: scheldnaam dien de cavalleristen geven aan de infanteristen

    vnw: infanterist, soldaat bij het voetvolk

    Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal

    zie ook: pajot en andere definities van piot

    De piotten hadden meestal ne gamellenboefer die het voor het zeggen had.

    Allee piotten debout!’

    In Tienen is de Piottengang het straatje dat van de Broekstraat naar de Kazerne of de nieuwe Arena loopt. (wikipedia)

    4 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door haloewie en laatst gewijzigd door Georges Grootjans (06 Nov 2024 14:50)

    đź‘Ť
    404

    Reacties

    Etymologie

    Iemand enig idee waar dees woord van afgeleid is? Dacht van het Frans maar vond het ni in ne franse woordenboek.

    Toegevoegd door Krommenaas op 08 Sep 2011 14:39

    Voor mij is ne piot ne gewone soldaat.
    - En wat waart gij destijds bij den troep?
    - Ikke? Gewone piot.

    Maar vraagt me niet vanwaar het komt.
    Googlementen:
    pi` ot («Frans) de -woord (mannelijk) piotten Zuid-Nederlands voetsoldaat, infanterist; ook gewoon soldaat zonder rang; een gewone piot iem. die niet (meer) meetelt, iem. die geen bestuursfunctie (meer) heeft
    Gevonden op http://www.woorden.org/woord/piot

    en
    znw. m., mv. -ten. Vermoedelijk ontleend uit het Fr. De herkomst van het woord is echter onzeker. De bet. ”infanterist” kan onder invloed staan van pion en behoeft niet de oorspronkelijke te zijn. Wellicht was piot aanvankelijk een minachtende benaming voor iemand die klein en niet veel mans is en is het daarna als scheldnaam voor soldaten gebruikt. Samenhang met pioot, luis (zie bij PIAUTER) is alsdan denkbaar. Men heeft het woord ook in verband gebracht met fr. piot, wijn, drank, en pioter, piotter (GODEFROY), drinken, maar zonder voldoenden grond (VERCOULLIE; DE BEER en LAURILLARD 1899). Evenzoo is ontleening aan fr. piot (als verkl. van pie), jonge ekster, weinig waarschijnlijk, al zou dit de bet. van: snapper, ventje dat veel praats maakt kunnen krijgen. In het nieuwere fr. komt piote voor als scheldnaam dien de cavalleristen geven aan de infanteristen (zie b.v. VILLATTE, Parisismen); of dit echter overgenomen is van belgische soldaten, of omgekeerd door dezen van de Franschen, blijkt niet. Is piot misschien ontstaan uit bargoensch panjot, soldaat (Wdb. achter Cartouche 165), naast fr. pagnote, bloodaard en dreumis (zie MARIN en LITTRÉ)?
    +1. Als minachtende benaming voor iemand die niet geteld wordt, die niet veel mans is.

    ?a. Als schimpwoord. In Z.-Ndl.

    De commando’s ”ledig” … tot op den bodem!” klinken aaneen, en wie durft aarzelen, hoort zich met het vernederend piot schandvlekken, BERGMANN, Staas 79 1874.
    Ik houd goed stand, en ben geen piot! Ald.
    ?b. Iemand die van kleine gestalte is, een klein mannetje. In Vlaanderen.

    Het is maar een piot, maar hij heeft macht voor drie, DE BO 1873.
    Kom hier, klein piotje (zie TEIRL.). poëem WNT
    ?— Vandaar ook: kerel, kereltje.

    ’t Es ne vieze, nen ordege (aardige) piot, TEIRL.
    ?2. Als scheldnaam voor een infanterist, en vandaar ook zonder minachtende bedoeling in ’t algemeen voor: soldaat, infanterist.

    Toegevoegd door Georges Grootjans op 08 Sep 2011 14:52

    Naar mijn mening kan piot afgeleid zijn van piéton: voetganger. Aangezien piot wordt gezegd tegen soldaten van de infanterie, voetvolk of grondtroepen, kan dit de beste verklaring ervoor zijn.
    Volgens WNT oorsprong onzeker.

    Toegevoegd door fansy op 13 Jan 2016 22:25

    Bij het dagelijkse werk van een piot hoorde in het begin van de 20e eeuw ook het verzorgen van de paarden.
    http://www.kempenserfgoed.be/erfgoed/59038-lier-dungelhoeffkazerne

    Toegevoegd door fansy op 12 Sep 2016 05:03

    Voeg een reactie toe

    Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.

    Log in

    Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

    Uw gebruikersnaam
    Uw geheime paswoord

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.