Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "vinstermik." Bekijk alle definities.
Een van de scheldnamen voor een Hasselaar en kan drie betekenissen hebben:
1. iemand die nieuwsgierig is (iemand die anderen van achter het raam uit bespiedt)
2. een inwoner van Hasselt die het een beetje hoog in zijn bol heeft, zie dikke nek
3. een mik (wit brood) dat op de vensterbank ligt
zie ook de meerdere betekenissen van mik
zie ook ossenkop, likkebaard, Belgische bijnamen van plaatsen, Belgische bijnamen van inwoners, Belgische bijnamen
Bijnamen voor de Hasselaar handelen allemaal over eten en drinken. Deze spotnamen wisten de buurgemeenten vroeger voor de Hasselaar te verzinnen. Vandaag leven die bijnamen, behalve ‘dikke nek’, niet meer in Hasselt en weinig inwoners kennen nog de betekenis ervan.
Die vinstermik is weer iemand aan het uit loeren van achter het raam
Die vinstermik denkt ook dat ze wat meer is.
Gedraag u als een echte ‘vinstermik’ (vroegere bijnaam van de Hasselaren, die verwijst naar nieuwsgierig uit het raam kijken) en laat een versgebakken wit brood (mik) voor het venster afkoelen. Dit deed men om zijn rijkdom te tonen, want wit brood was vroeger een product voor de rijken. (http://www.jeugdhasselt.be/)
in 't (h)essels
Zei’jt djie déé vinstermik doa eiderien uitloure vannachter de gordèène? Das ’n nêûschirige touwt.
(zie je die vinstermik daar iedereen uitloerenvan achter het gordijn? Dat is een nieuwsgierige teut).
De bekker hèd de mik wier obbe vinsterplâât gelééd.
(de bakker heeft het brood ( mik ) weer op de vensterbank gelegd)
dikkenekken
Het is een allusie op het laten afkoelen van versgebakken broden op de vensterbank enerzijds, en anderzijds op vrouwen die hun tijd verdoen met in het vensterraam te liggen (hier zijn het de borsten op de bank die het brodenbeeld oproepen) of erop te zitten niksen (dan de billen die de mikbroden verzinnebeelden). Ik hoorde de uitdrukking voor het eerst in Diepenbeek (dat zijn mich daar aanjagers, ja! ;:); die mik verwijst alleszins naar blank vlees, maar welk stuk van het vrouwenlichaam, heb ik nog niet kunnen uitmaken. Die mik kan natuurlijk ook gewoon naar een of meer (nieuwsgierige) gezichten achter de vensterruit verwijzen, zoals ‘vinstermik’ suggereerde. In Bilzen zegt men “dikkenekken” tegen die van Hasselt, die van Bilzen worden “trotwaarlepers” of “babbelerren” genoemd.
Om te illustreren hoezeer de dialecten in Limburg van elkaar verschillen, wil ik graag bovenstaande Hasseltse zin even naar het Bilzers vertalen:
“Zieste daaj vinstermik doë alleman autloêre vanaater de gerdaajne? Wao ’n nauwsjierige toêt!”
“De bekker hèt de mik wier op de vinsterbank gelaag.”
Overigens weet ik niet zeker of Hass. “touwt” naar “taart” of naar “teut” verwijst. Bilz. “toêt” is alleszins de verkorting van “toêtebêt” (domme vrouw), vermoedelijk afgeleid van Frans “toute bête”.
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.