Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 26 keer aangepast.
schoenveter
Middelnederlandsch Woordenboek:
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Koord waarvan het einde gestoken wordt in een malie, ten einde het gemakkelijk door een opening te kunnen halen; veter. Thans in de algemeene taal van Noord-Nederland weinig meer in gebruik.
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
uitdrukking: nestel, zijnen ~ afdraaien
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Waasland: neisteling
zie ook verzamellemma kledij
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Middelnederlandsch Woordenboek:
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Koord waarvan het einde gestoken wordt in een malie, ten einde het gemakkelijk door een opening te kunnen halen; veter. Thans in de algemeene taal van Noord-Nederland weinig meer in gebruik.
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
uitdrukking: nestel, zijnen ~ afdraaien
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Waasland: neisteling
zie ook verzamellemma kledij
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Middelnederlandsch Woordenboek:
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Koord waarvan het einde gestoken wordt in een malie, ten einde het gemakkelijk door een opening te kunnen halen; veter. Thans in de algemeene taal van Noord-Nederland weinig meer in gebruik.
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
uitdrukking: nestel, zijnen ~ afdraaien
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Waasland: neisteling
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Middelnederlandsch Woordenboek:
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Koord waarvan het einde gestoken wordt in een malie, ten einde het gemakkelijk door een opening te kunnen halen; veter. Thans in de algemeene taal van Noord-Nederland weinig meer in gebruik.
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
uitdrukking: nestel, zijnen ~ afdraaien
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Middelnederlandsch Woordenboek
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Koord waarvan het einde gestoken wordt in een malie, ten einde het gemakkelijk door een opening te kunnen halen; veter. Thans in de algemeene taal van Noord-Nederland weinig meer in gebruik.
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
uitdrukking: nestel, zijnen ~ afdraaien
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
Middelnederlandsch Woordenboek
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Koord waarvan het einde gestoken wordt in een malie, ten einde het gemakkelijk door een opening te kunnen halen; veter. Thans in de algemeene taal van Noord-Nederland weinig meer in gebruik.
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
uitdrukking: nestel, zijnen ~ afdraaien
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
Middelnederlandsch Woordenboek
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
Woordenboek der Nederlandsche Taal
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
uitdrukking: nestel, zijnen ~ afdraaien
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
Middelnederlandsch Woordenboek
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
Woordenboek der Nederlandsche Taal
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
Middelnederlandsch Woordenboek
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
Woordenboek der Nederlandsche Taal
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
Woordenboek der Nederlandsche Taal
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Wikipedia: het Vlaamse woord voor een schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Z.-N. (Cornelissen-Vervliet)
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Wikipedia: het Vlaamse woord voor een schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Z.-N. (Cornelissen-Vervliet)
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Wikipedia: het Vlaamse woord voor een schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Z.-N. (Cornelissen-Vervliet)
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Wikipedia: het Vlaamse woord voor een schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Z.-N. (Cornelissen-Vervliet)
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Wikipedia: het Vlaamse woord voor een schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, CONSC. 3, 379 b (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Z.-N. (CORN.VERVL.)
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord
Wikipedia: het Vlaamse woord voor een schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om zijn broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, CONSC. 3, 379 b (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Z.-N. (CORN.VERVL.)
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
Oost- Vlaanderen: rijkoord,
Wikipedia: het Vlaamse woord voor een schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om zijn broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, CONSC. 3, 379 b (ed. 1868).
Nestelschoen, rijgschoen; in Z.-N. (CORN.VERVL.)
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
zie ook: rijkoord, ringkoord, schoelint
Wikipedia: het Vlaamse woord voor een schoenveter
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om zijn broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, CONSC. 3, 379 b (ed. 1868).
Onwaerdig … den riem of nestelknoop van zynen schoen … t’ontbinden, DE DECKER 1, 37 (1656).
Nestelschoen, rijgschoen; in Z.-N. (CORN.VERVL., blz. 1915).
Schoennestel (bij MARIN vermeld onder Nestel).
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
zie ook: rijkoord, ringkoord, schoelint
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om zijn broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, CONSC. 3, 379 b (ed. 1868).
Onwaerdig … den riem of nestelknoop van zynen schoen … t’ontbinden, DE DECKER 1, 37 (1656).
Nestelschoen, rijgschoen; in Z.-N. (CORN.VERVL., blz. 1915).
Schoennestel (bij MARIN vermeld onder Nestel).
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
zie ook: rijkoord, ringkoord, schoelint
Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om zijn broek en schoenen dicht te binden
MNW
Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.
WNT
De nestels der bottinnen, CONSC. 3, 379 b ed. 1868.
Onwaerdig … den riem of nestelknoop van zynen schoen … t’ontbinden, DE DECKER 1, 37 1656.
Nestelschoen, rijgschoen; in Z.-N. (CORN.VERVL., blz. 1915).
Schoennestel (bij MARIN vermeld onder Nestel).
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
regio’s: prov.Antw., (aanvullen aub)
zie ook: rijkoord, ringkoord, schoelint
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
regio’s: Antw., (aanvullen aub)
zie ook: rijkoord, ringkoord, schoelint
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
schoenveter
regio’s: Antw., (aanvullen aub)
Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.