Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "quasi." Bekijk alle definities.
zo goed als, vrijwel, bijna
ook in quasi vaste verbindingen zoals quasi onbestaande, quasi nihil, …
DS2015 geen standaardtaal
Het werk is quasi gedaan, nog 5 minuutjes.
“Die staatswaarborg (van Dexia) is quasi zonder risico.” (zegt uittredend premier Leterme)
demorgen.be: Leo Neels bekritiseert ‘quasi straffeloosheid’ van de media
bloemlezing De Standaard:
Italiaanse media zijn quasi zeker: “Carlo Ancelotti wordt de nieuwe bondscoach van de Azzurri”. (standaard.be)
Genk quasi zeker van kwartfinales na spektakelmatch tegen… (standaard.be)
Bel20 sluit quasi stabiel af (Brussel) – De Standaard
Froome quasi zeker van eindwinst, Bardet nog net op podium (standaard.be)
Beurs trappelt quasi ter plaatse – De Standaard
enz.
Skone
Hey’kes,
’k vin da è skon woord!
kè gebrukke da woord wak wel nè kjèr!
In het Nederlands betekent quasi “schijnbaar”:
- hij was quasi dronken (= hij deed alsof hij zat was).
Onder invloed van het Frans wordt dat in Vlaanderen begrepen als: hij was bijna dronken, hij was zo goed als poepeloere.
?VD
qua·si kwaazie bw 1 schijnbaar, als het ware, zogenaamd: ~ slapende, hoorde hij alles 2 (Belg) bijna: het is ~ onmogelijk
Wat een mooi voorbeeld! De Vlaming denkt “die staatswaarborg houdt nauwelijks risico’s in”, de Nederlander begrijpt “zij willen ons doen geloven dat die staatswaarborg zonder risico’s, maar dat is helemaal niet zo”.
Petrik, we moeten eerlijk toegeven dat de NL deze keer met terugwerkende kracht gelijk krijgt ;)
De adviseur van de Vlaamse Radio en TV, kortom de VRT, vindt het toch nog nodig om het in zijn taalmail 534 af te schieten:
fout: Quasi unaniem schaarden de Europarlementsleden zich achter de ontwerptekst.
goed: Vrijwel unaniem schaarden de Europarlementsleden zich achter de ontwerptekst.
Omdat “Quasi is geen standaardtaal in de zin van ‘nagenoeg, vrijwel, bijna’”.
Ja wadde, van in de Westhoek tot in de Limburg wordt quasi gebruikt en begrepen in alle lagen van de Vlaamse taalgebruikers, inclusief de media. Ik begrijp absoluut niet waarom een taaladviseur zo’n fundamentalistische houding blijft aannemen. Denkt hij echt dat dat iets gaat opleveren?
dat levert iets op
het levert hem een inkomen op als taaladviseur, wil hij dat behouden dan moet hij zijn taak uitvoeren zoals zijn superieuren hem dat opleggen. Omlijnen wat standaardtaal is, is geen democratisch proces, het wordt gestuurd door wat men tegenwoordig een “top-down” beslissingssysteem is. Anders gezegd: uiteindelijk bepaalt een vorm van politieke macht wat standaardtaal is.
correctie
…door wat men tegenwoordig een “top-down” beslissingssysteem noemt…
Oei, Marcus, gij zijt nog strenger voor onze taaladviseur als ik :) Dat taal er aan taal een politieke dimensie zit, is waar, het engagement in de Nederlandse Taalunie getuigt daarvan. Anderzijds wordt standaardtaal zeker ook gemaakt door woordenboeken, vooral Van Dale. Voor de standaardtaalgebruikers is het zowat de bijbel. En ik hoorde nog niet lang geleden een hoofdredacteur van Van Dale zeggen dat hij geen taal maakt, maar vooral taal(gebruik) registreert. En als dat het uitgangspunt is, dan is er wel een democratisch aspect aan taal en standaardtaal.
Mijn punt is dat die taaladviseur en die hoofdredacteur een en dezelfde persoon is, Ruud Hendrickx om geen namen te noemen. En omdat ik wel geloof dat die hoofdredacteur niet blind is voor de eigenheid van het Vlaams taalgebruik vind ik het straf dat hij als taaladviseur zijn eigen zo krampachtig blijft verzetten tegen algemeen begrepen, ingeburgerde en aanvaarde woorden als quasi. Het is vanuit zijn standpunt zelfs contraproductief, want iemand die corrigerend wil optreden (zeg-niet-dit-maar-zeg-wel-dat) doet er best aan geen gedrag te vermanen dat algemeen niet als fout aanzien en aanvaard wordt. Vergelijk het maar met GAS-boetes voor een kersenpit uitspeken. Kortom ook taalregels moeten gedragen worden door de taalgebruikers anders moogt ge het vergeten.
De enige niet-Vlaamse taalpartners die wij hebben zijn Nederlanders. Zuid Afrikanen en Surinamers kom je niet dagelijks tegen. Van die Nederlanders verstaat een groot gedeelte, de Brabanders, Limburgers en Zeeuwen, zonder enige moeite de vele “typisch Vlaamse” en dus “incorrecte” vormen van taalgebruik. Een Noord-Nederlander die in een gesprek geconfronteerd wordt met “Vlaamse” woorden kan natuurlijk altijd vragen aan zijn gesprekspartner wat hij bedoelt; hij zal dadelijk uitleg krijgen. Voor een geschreven tekst kan hij de VD raadplegen, want meestal staat het er wel in en ten einde raad kan hij online het VW erop naslaan.
Omslachtig? Misschien, maar het is nog omslachtiger om meer dan een eeuw aan een stuk miljoenen Vlamingen trachten te dwingen om anders te graan praten dan ze thuis geleerd hebben. Wat is nog omslachtiger? Een andere taal leren. Nochtans slagen heel wat mensen daarin. Heel wat Nederlanders gaan er prat op dat ze zo fantastisch goed Engels praten…en dan zouden ze niet in staat zijn om een ietwat afwijkende variant van hun taal te begrijpen?
De Zuidelijke Nederlanden hebben altijd wel onder de plak van een buitenlandse heerser gezeten. De eerste officiële taal van de Vlamingen(en Brabanders en Limburgers) was het Frans waardoor de volkstaal de status van “patois” kreeg en verdere ontwikkeling tot een cultuurtaal onmogelijk werd. Geen wonder dat er tussentalen ontstaan zijn, ook al door interne migratie. De tweede officiële taal was het Nederlands van boven de Moerdijk, dat al even negatief stond tegenover taalregionalisme als het Frans.
Uit deze houding ontstond dan het taalpurisme dat vooral in de jaren vijftig en zestig opgang maakte: “Voor wie haar soms geweld aandoet”. Weet ge ‘nog, bompa? Alstublieft zeg. Men mocht niet sigaarke zeggen, men moest cigarillo zeggen. Vraag aan die bezoekende Nederlander: “Wilt ge een sigaarke bij uw drupke?” Wedden dat hij het verstaat en misschien zelfs merci zegt!
Het grote probleem dat het bestaan van een echte Nederlandse eenheidstaal in de weg staat is niet de lexicale verscheidenheid: die paar woordjes leren wel van mekaar, dat is zelfs plezant. Ook een aantal kleinere grammaticale eigenaardigheden vormen geen breekpunt: of ik “mijn eigen” was of “mezelf was” of “me was” of zelfs “mich was”… dat verstaat iedereen toch wel. Het echte probleem is het verschil in uitspraak tussen al die regio’s. Daar wordt tegenwoordig te weinig aandacht aan geschonken, ook in Nederland. Met als resultaat dat je in Amsterdam in het Engels aangesproken wordt zodra de inboorlingen daar een spraakklank ontwaren die in hun eigen Amstejdams ongebruikelijk is. Taalchauvinisme is echt geen Frans voorrecht.
https://taal.vrt.be/als-het-over-taal-gaat-is-de-vlaming-een-rasechte-sadomasochist
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.