Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "levaart." Bekijk alle definities.
1. haring
Van Dale: levaard de (m.); -s (1872) van leven + -aard, dus levende vis: gewestelijk verse haring
2. een levendig kind
1. Onder de oorlog kwam haast elke dag levaart op tafel, ofwel gebakken maar meestal was het ingelegde haring.
2. Die kleine van hiernaast is nogal een levaart (een levende haring is nogal beweeglijk).
gevonden op blog.seniorennet.be :
- Waarom koop je nu haring, jeugdherinneringen ?
Nee. Ik ben niet grootgebracht met haring alhoewel we dat thuis wel aten onder de vorm van “pekelharing”…
Een verse haring ken ik nog van de periode dat ik in Brugge woonde. Elke keer als ik naar school ging passeerde ik er een vishandel. De eigenaar zette dan een bord aan de deur met de specialiteiten van die dag er op geschreven.
Levaart was Ă©Ă©n van de vissen die dikwijls genoemd werden.
Als inwoner van de provincie Antwerpen had ik er geen flauw benul van wat een “levaart” was. Dus, Ă©Ă©n oplossing, de viswinkel in en gaan kijken. Daar lagen ze dan, zilver en blauw gekleurde verse haringen… levaart.
Het woord zal in West-Vlaanderen nog wel gebruikt worden, want het is al eventjes geleden hetgeen ik nu aanhaal.
levaart
- het woord levaart kent Kastanjeoog van onder de oorlog, ik denk dat het nu alleen nog in herinneringen gebruikt wordt
Volgens Google wordt haring nu nog levaart genoemd in sommige regio’s.
Levaard zou ook een levensgenieter zijn, van ‘fel leven’. Dit stond ergens in het WNT. Ik kan het spijtig genoeg niet meer vinden.
De levaart/haring werd ook levaert gespeld en in woordenboeken is het levaard.
“Die, de welcke den Visch sullen ingebracht hebben, … zullen gehouden zyn te doen transporteren naer de Myne alle den Visch van vremde Vangsten, daer onder begrepen de Oesters, Kriften, den Haring die men noemt Levaert, ende gesouten Haring die men noemt nieuwen ofte Somer-haring”", Vl. Placcaertb. 6, 1347 (1765).
Verwijzing was foutief
" Dit stond ergens in het WNT. Ik kan het spijtig genoeg niet meer vinden."
Je kan het in het WNT inderdaad niet terugvinden maar wel in het VMNW onder Levaard: Mog. van de stam van het ww. leven met het suffix-art. De moderne betekenis is ‘levende, verse vis’; meer bep.: ‘verse haring’; volgens schriftelijke mededelingen van F. Debrabandere en H. Ryckeboer betekent het in Zuid-West-Vlaanderen bovendien ‘iem. die fel leeft’, d.w.z. iemand die graag eet en drinkt en graag uitgaat.
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.