Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 10 keer aangepast.
1. smeren
2. lekker eten, zich te goed doen. zie smeir
> In het Waasland en in de Kempen.
3. smeiren, het roken van marihuana (Oost-Vlaanderen)
4. er vanonder muizen, hem smeiren, het afsmeiren, het afbollen (‘m smeren’, ervandoor gaan is SN)
uitspraak met zware e
1. Mijne auto heb ik laten smeiren en nu smeir ik mijn boke met goeiboter en choco.
2. Toekomende zaterdag hebben we teerfeest van de fanfare en dan gaan we er eens goed van smeiren.
3. Smeiren: Jovi vroeg of ik een joint wou smeiren maar ik zei neen, omdat ik tegen drugs ben.
4. Ze is hem gesmeird met heel den inboedel en de kinderen.
1. smeren
2. lekker eten, zich te goed doen. zie smeir
> In het Waasland en in de Kempen.
3. smeiren, het roken van marihuana (Oost-Vlaanderen)
4. er vanonder muizen, hem smeiren, het afsmeiren, het afbollen (‘m smeren’, ervandoor gaan is SN)
1. Mijne auto heb ik laten smeiren en nu smeir ik mijn boke met goeiboter en choco.
2. Toekomende zaterdag hebben we teerfeest van de fanfare en dan gaan we er eens goed van smeiren.
3. Smeiren: Jovi vroeg of ik een joint wou smeiren maar ik zei neen, omdat ik tegen drugs ben.
4. Ze is hem gesmeird met heel den inboedel en de kinderen.
1. smeren
2. lekker eten, zich te goed doen. zie smeir
> In het Waasland en in de Kempen.
3. smeiren, het roken van marihuana (Oost-Vlaanderen)
1) Mijne auto heb ik laten smeiren en nu smeir ik mijn boke met goeiboter en choco.
2) Toekomende zaterdag hebben we teerfeest van de fanfare en dan gaan we er eens goed van smeiren.
3) Smeiren: Jovi vroeg of ik een joint wou smeiren maar ik zei neen, omdat ik tegen drugs ben.
1. smeren
2. lekker eten, zich te goed doen. zie smeir
> In het Waasland en in de Kempen.
3. smeiren, het roken van marihuana
4. er vanonder muizen, hem smeiren, het afsmeiren, het afbollen
1) Mijne auto heb ik laten smeiren en nu smeir ik mijn boke met goeiboter en choco.
2) Toekomende zaterdag hebben we teerfeest van de fanfare en dan gaan we er eens goed van smeiren.
3) Smeiren: Jovi vroeg of ik een joint wou smeiren maar ik zei neen, omdat ik tegen drugs ben.
4) Smeirt em allemaal, ik smeir em!
Hij is het afgesmeirt.
Ze is hem gesmeirt met heel den inboedel en de kinderen.
1. smeren
2. lekker eten, zich te goed doen. zie smeir
> In het Waasland en in de Kempen.
3. smeiren, het roken van marihuana
4. er vanonder muizen, hem smeiren, het afsmeiren, het afbollen
1) Mijne auto heb ik laten smeiren en nu smeir ik mijn boke met goeiboter en choco.
2) Toekomende zaterdag hebben we teerfeest van de fanfare en dan gaan we er eens goed van smeiren.
3) Smeiren: Jovi vroeg of ik een joint wou smeiren maar ik zei neen, omdat ik tegen drugs ben.
4) Smeirt em allemaal, ik smeir em!
Hij is het afgesmeirt.
Ze is hem gesmeirt met heel den inboedel en de kinderen.
1. smeren
2. lekker eten, zich te goed doen. zie smeir
> In het Waasland en in de Kempen.
3. smeiren, het roken van marihuana
4. er vanonder muizen, hem smeiren, het afsmeiren, het afbollen
1) Mijne auto heb ik laten smeiren en nu smeir ik mijn boke met goeiboter en choco.
2) Toekomende zaterdag hebben we teerfeest van de fanfare en dan gaan we er eens goed van smeren.
3) Smeiren: Jovi vroeg of ik een joint wou smeiren maar ik zei neen, omdat ik tegen drugs ben.
4) Smeirt em allemaal, ik smeir em!
Hij is het afgesmeirt.
Ze is hem gesmeirt met heel den inboedel en de kinderen.
1. smeren
2. lekker eten, zich te goed doen
zie smeir
In het Waasland en in de Kempen.
3. smeiren, het roken van marihuana
4. er vanonder muizen, hem smeiren, het afsmeiren, het afbollen
1) Mijne auto heb ik laten smeiren en nu smeir ik mijn boke met goeiboter en choco.
2) Toekomende zaterdag hebben we teerfeest van de fanfare en dan gaan we er eens goed van smeren.
3) Smeiren: Jovi vroeg of ik een joint wou smeiren maar ik zei neen omdat ik tegen drugs ben.
4) Smeirt em allemaal, ik smeir em!
Hij is het afgesmeirt.
Ze is hem gesmeirt met heel den inboedel en de kinderen.
1. smeren
2. lekker eten, zich te goed doen
zie smeir
In het Waasland en in de Kempen.
3. smeiren, het roken van marihuana
Toekomende zaterdag hebben we teerfeest van de fanfare en dan gaan we er eens goed van smeren.
Smeiren: Jovi vroeg of ik een joint wou smeiren maar ik zei neen omdat ik tegen drugs ben.
1. smeren
2. lekker eten, zich te goed doen
zie smeir
In het Waasland en in de Kempen.
3. smeiren, het roken van marihuana
Toekomende zaterdag hebben we teerfeest van de fanfare en dan gaan we er eens goed van smeren.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.