Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "triem." Bekijk alle definities.
een uitstap maken, op verplaatsing gaan
< Frans: trimer: trimmen: komen en gaan, veel stappen
WNT: triem: Het woord is tot enkele zndl. dialecten, Roeselaere, beperkt. Het Zndl. kent alleen trimmen (triemen), Noord-Nederland: tremmen.
1) Tocht die een leurder onderneemt om zijn waren te verkoopen; (abstr.) het rondleuren. Uitdr. op (den) triem zijn, — gaan, — vertrekken.
2) Het zoekend rondloopen.
zie ook trot, op ~ zijn, trot
De jaarlijkse triem van de vereniging gaat naar Lourdes.
De kippen van de buurman zijn weer op triem in onze tuin.
De buurvrouw is altijd op triem, ze kan niet thuisblijven.
“Hij dwaalde in gedachten naar de vele triemen die hij achter de rug had.” (WNT – 1951)
Maar ze zei dat ze daarvoor den helen achternoen op trim geweest was. (Gehoord, Roeselare, 1960)
triem
In Roeselare werd het woord gebruikt door de Nieuwmarktenaars: met allerhande waren gingen ze leuren vooral in de Walen en op afgelegen boerderijen. Hun triem duurde enkele maanden; ze kwamen thuis tegen Pasen en de volgende triem begon na Roeselare kermis.
Ik gebruik het woord nog steeds; deze middag ga ik eens op triem naar een nieuwe lente uitzet
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.