spleet

spleet

(de ~ (v.), spleten)

(verouderd in Nederland)
smalle opening, kier, reet

Woordenboek der Nederlandsche Taal, bij spleet: Middelnederlands splete, spleet. Van Splijten.
?In toepassing op de kier of reet waarmede een deur, venster, gordijn enz. openstaat. Thans alleen in het Zuiden.
Eene der deuren stond open met eene spleet, Conscience (ed. 1868).
Toen moeder op haar wachtte, scheen de weerglans der lamp in eene spleet onder de deur en boven door den waaier, Loveling, Sophie (1885).

Van Dale 2005
3. (Belgisch-Nederlands, spreektaal) kier of reet waarmee een deur, venster, gordijn enz. openstaat

452

Wilt ge zeggen dat spleet in Vlaanderen (kier) een ruimere betekenis heeft dan de smalle opening van VD?

Dat wordt niet in het voorbeeld duidelijk. En kijk eens naar de VD definitie van kier. Ik geloof niet dat het woord de lading dekt…

I.p.v. SN – Gans Vlaanderen aan te passen was de beschrijving van het woord mss niet helemaal accuraat?

Ik wil zeggen dat spleet geen synoniem is van kier en dus geen SN.
In het Antwerps is spleet heel courant. Kier wordt bijna niet gebruikt, behalve in ‘de deur staat op een kier’.

Volgens mij is de def. accuraat maar ge moogt verduidelijken he, dit is een wiki.

Akkoord dat spleet geen synoniem is van kier. Ook volgens VD niet. In de voorbeeldzin is het gebruik van spleet SN. Geef eens een voorbeeld van een Vlaamse zin waarin spleet afwijkt van het SN. Ik kan er alleszins geen bedenken.