Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 21 keer aangepast.
pet
vnw: pet
-met zijn klak ergens naar slaan: er een slag naar slaan, gissen: er met de pet naar gooien
-de man met de klak: Jan met de pet, de gewone man
Woordenboek der Nederlandsche Taal: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, hoe zijn ~ staat
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
met de klak rondgaan,
klak, de ~ afnemen,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Jan met de klak
zie ook verzamellemma kledij
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
Woordenboek der Nederlandsche Taal: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, hoe zijn ~ staat
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
met de klak rondgaan,
klak, de ~ afnemen,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Jan met de klak
zie ook verzamellemma kledij
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
Woordenboek der Nederlandsche Taal: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, hoe zijn ~ staat
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
met de klak rondgaan,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Jan met de klak
zie ook verzamellemma kledij
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
Woordenboek der Nederlandsche Taal: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
met de klak rondgaan,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Jan met de klak
zie ook verzamellemma kledij
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
Woordenboek der Nederlandsche Taal: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
met de klak rondgaan,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Jan met de klak
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
Woordenboek der Nederlandsche Taal: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
met de klak rondgaan,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
WNT: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
met de klak rondgaan,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
WNT: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
met de klak rondgaan,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
WNT: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
met de klak rondgaan,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
WNT: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
met de klak rondgaan,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
WNT: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
met de klak rondgaan,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
WNT: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
klak, met de ~ rondgaan,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
zie ook klak, amai mijn ~, klak, er met de ~ naar gooien,klak, er met uw ~ hene slaan, klak, met de ~ rondgaan, klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid; Jef klak
WNT: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
zie ook klak, amai mijn ~, klak, er met de ~ naar gooien,klak, er met uw ~ hene slaan, klak, met de ~ rondgaan, klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid
WNT: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
WNT: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
FR: casquette
FR: chapeau-claque = klakhoed. Hoge, platklapbare hoed.
WNT: klak is voornamelijk een woord van de zuidnederlandsche gewesten.
Klakke: een naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
In Vlaamsch België en ook in Nederlandsch Limburg, de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens. Het is een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren. De klak wordt buitenshuis gedragen en daartoe opgezet; zij wordt, uit beleefdheid voor anderen, afgenomen; in huis, althans in de kamer, wordt de klak afgezet.
Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Corn.-Vervl.).
Klak … is in gansch vlaamsch België de bijzondere naam der mansmutsen met stijve klep … boven de oogen, in Holland pet genoemd, Schuerm. (1865-1870).
Klak, v. … Een pet, eene mannemuts, fr. casquette, De Bo (1873).
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
FR: casquette
FR: chapeau-claque = klakhoed. Hoge, platklapbare hoed.
WNT: klak is voornamelijk een woord van de zuidnederlandsche gewesten.
Klakke: een naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
In Vlaamsch België en ook in Nederlandsch Limburg, de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens. Het is een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren. De klak wordt buitenshuis gedragen en daartoe opgezet; zij wordt, uit beleefdheid voor anderen, afgenomen; in huis, althans in de kamer, wordt de klak afgezet.
Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (CORN.-VERVL.).
Klak … is in gansch vlaamsch België de bijzondere naam der mansmutsen met stijve klep … boven de oogen, in Holland pet genoemd, SCHUERM. (1865-1870).
Klak, v. … Een pet, eene mannemuts, fr. casquette, DE BO (1873).
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
Fr. chapeau-claque =klakhoed. Hoge, platklapbare hoed.
pet
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
Fr. chapeau-claque =klakhoed. Hoge, platklapbare hoed.
pet
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.