Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    amai

    De beschrijving van deze term werd 32 keer aangepast.

    Versie 32

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~; amaie

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 18 Nov 2021 18:42
    5 reactie(s)

    Versie 31

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Jan 2020 16:13
    5 reactie(s)

    Versie 30

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    uitspraak in Antwerpen: klik op de luidspreker (of het puzzelstukje) om het woord te beluisteren

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 19 Nov 2019 17:30
    5 reactie(s)

    Versie 29

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 13 Feb 2019 12:48
    5 reactie(s)

    Versie 28

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 13 Feb 2019 12:32
    5 reactie(s)

    Versie 27

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    Woordenboek de Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 11 Feb 2019 22:25
    5 reactie(s)

    Versie 26

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    Woordenboek de Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 11 Feb 2019 22:24
    5 reactie(s)

    Versie 25

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    Woordenboek de Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 11 Feb 2019 22:23
    5 reactie(s)

    Versie 24

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    Woordenboek de Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 11 Feb 2019 22:23
    5 reactie(s)

    Versie 23

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    Woordenboek de Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Feb 2019 15:01
    5 reactie(s)

    Versie 22

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Feb 2019 14:59
    5 reactie(s)

    Versie 21

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij! In het Zeeuwsch in den vorm amai.

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Feb 2019 14:06
    5 reactie(s)

    Versie 20

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Sep 2018 16:18
    5 reactie(s)

    Versie 19

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Sep 2018 16:13
    5 reactie(s)

    Versie 18

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    AMAI, AMEI, AMIJ, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Sep 2018 16:10
    5 reactie(s)

    Versie 17

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    AMAI, AMEI, AMIJ, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Sep 2018 16:07
    5 reactie(s)

    Versie 16

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    AMAI, AMEI, AMIJ, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Sep 2018 16:04
    5 reactie(s)

    Versie 15

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    AMAI, AMEI, AMIJ, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 02 Mar 2018 16:37
    5 reactie(s)

    Versie 14

    amai
    (interjectie)

    - drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
    - drukt een verzuchting uit

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    AMAI, AMEI, AMIJ, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 02 Mar 2018 16:32
    5 reactie(s)

    Versie 13

    amai
    (interjectie)

    - drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
    - drukt een verzuchting uit

    Van Dale 2016:
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 02 Mar 2018 15:55
    5 reactie(s)

    Versie 12

    amai
    (interjectie)

    - drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
    - drukt een verzuchting uit

    Van Dale 2016:
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
    Gewestelijk nog bekend (Teirlinck); in het Zeeuwsch in den vorm amai

    zie ook amaai, amai amai, wajo

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Marcus op 12 Dec 2017 22:53
    5 reactie(s)

    Versie 11

    amai
    (interjectie)

    - drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
    - drukt een verzuchting uit

    Van Dale 2016:
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
    Gewestelijk nog bekend (Teirlinck); in het Zeeuwsch in den vorm amai

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 05 Feb 2017 19:20
    5 reactie(s)

    Versie 10

    amai
    (interjectie)

    - drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
    - drukt een verzuchting uit

    Van Dale 2016:
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
    Gewestelijk nog bekend (Teirlinck); in het Zeeuwsch in den vorm amai
    https://nl.wikipedia.org/wiki/Amai

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 02 Dec 2016 14:17
    5 reactie(s)

    Versie 9

    amai
    (interjectie)

    - drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
    - drukt een verzuchting uit

    Van Dale 2016:
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
    Gewestelijk nog bekend (teirl.); in het Zeeuwsch in den vorm amai (Ze. Ver. Dialectonderz. 25)

    https://nl.wikipedia.org/wiki/Amai

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Oct 2016 15:16
    5 reactie(s)

    Versie 8

    amai
    (interjectie)

    - drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
    - drukt een verzuchting uit

    Van Dale 2016:
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
    Gewestelijk nog bekend (teirl.); in het Zeeuwsch in den vorm amai (Ze. Ver. Dialectonderz. 25)

    https://nl.wikipedia.org/wiki/Amai

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 01 Aug 2016 17:53
    5 reactie(s)

    Versie 7

    amai
    (interjectie)

    - drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
    - drukt een verzuchting uit

    Van Dale 2016:
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
    Gewestelijk nog bekend (teirl.); in het Zeeuwsch in den vorm amai (Ze. Ver. Dialectonderz. 25)

    https://nl.wikipedia.org/wiki/Amai

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 31 Jul 2016 23:51
    5 reactie(s)

    Versie 6

    amai
    (interjectie)

    - drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
    - drukt een verzuchting uit

    Van Dale 2016:
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
    WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
    Gewestelijk nog bekend (teirl.); in het Zeeuwsch in den vorm amai (Ze. Ver. Dialectonderz. 25)

    https://nl.wikipedia.org/wiki/Amai

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 31 Jul 2016 23:48
    5 reactie(s)

    Versie 5

    amai
    (interjectie)

    - drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
    - drukt een verzuchting uit

    Van Dale 2016:
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    > NL: nou, jeetje

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 31 Jul 2016 02:12
    5 reactie(s)

    Versie 4

    amai
    (interjectie)

    - drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
    - drukt een verzuchting uit

    Van Dale 2016:
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stel­ling
    = NL nou

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 30 Jul 2016 17:56
    5 reactie(s)

    Versie 3

    amai
    (interjectie)

    - drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
    - drukt een verzuchting uit

    zie ook amaai, amai amai

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 30 Jul 2016 01:59
    5 reactie(s)

    Versie 2

    amai
    (interjectie)

    Drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin.

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door helle op 29 Jul 2016 19:20
    5 reactie(s)

    Versie 1

    amai
    (interjectie)

    Drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin.

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen keksenketel op het werk.

    Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 29 Jul 2016 18:41
    5 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.