Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 32 keer aangepast.
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
Woordenboek der Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~; amaie
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
Woordenboek der Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
Woordenboek der Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
uitspraak in Antwerpen: klik op de luidspreker (of het puzzelstukje) om het woord te beluisteren
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
Woordenboek der Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
Woordenboek der Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
Woordenboek de Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
Woordenboek de Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
Woordenboek de Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
Woordenboek de Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
Woordenboek de Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij! In het Zeeuwsch in den vorm amai.
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
AMAI, AMEI, AMIJ, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
AMAI, AMEI, AMIJ, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
AMAI, AMEI, AMIJ, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
AMAI, AMEI, AMIJ, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
- drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
- drukt een verzuchting uit
Van Dale 2016: amai
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
AMAI, AMEI, AMIJ, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
- drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
- drukt een verzuchting uit
Van Dale 2016:
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
- drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
- drukt een verzuchting uit
Van Dale 2016:
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
Gewestelijk nog bekend (Teirlinck); in het Zeeuwsch in den vorm amai
zie ook amaai, amai amai, wajo
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
- drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
- drukt een verzuchting uit
Van Dale 2016:
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
Gewestelijk nog bekend (Teirlinck); in het Zeeuwsch in den vorm amai
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
- drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
- drukt een verzuchting uit
Van Dale 2016:
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
Gewestelijk nog bekend (Teirlinck); in het Zeeuwsch in den vorm amai
https://nl.wikipedia.org/wiki/Amai
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
- drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
- drukt een verzuchting uit
Van Dale 2016:
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
Gewestelijk nog bekend (teirl.); in het Zeeuwsch in den vorm amai (Ze. Ver. Dialectonderz. 25)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Amai
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
- drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
- drukt een verzuchting uit
Van Dale 2016:
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
Gewestelijk nog bekend (teirl.); in het Zeeuwsch in den vorm amai (Ze. Ver. Dialectonderz. 25)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Amai
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)
- drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
- drukt een verzuchting uit
Van Dale 2016:
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
Gewestelijk nog bekend (teirl.); in het Zeeuwsch in den vorm amai (Ze. Ver. Dialectonderz. 25)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Amai
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Mijn benen, amai die doen zeer.
- drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
- drukt een verzuchting uit
Van Dale 2016:
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
< NL: nou, jeetje
MNW: Ai mij, wee mij: uit A, ai, en mi
WNT: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!
Gewestelijk nog bekend (teirl.); in het Zeeuwsch in den vorm amai (Ze. Ver. Dialectonderz. 25)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Amai
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
- drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
- drukt een verzuchting uit
Van Dale 2016:
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
> NL: nou, jeetje
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
- drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
- drukt een verzuchting uit
Van Dale 2016:
< een vervorming van ai mij
1. BE; spreektaal uitroep van verbazing of teleurstelling
= NL nou
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
- drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin
- drukt een verzuchting uit
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin.
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin.
Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!
Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?
Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen keksenketel op het werk.
Amai za seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.