Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 13 keer aangepast.
1. hokje, cel (autobuskotje: bushok; telefoonkot: telefooncel)
2. huis
3. achtergebouw
zie ook verzamellemma koterij
1. We kunnen schuilen bij regen in het autobuskotje.
2. Ik baal ervan als ik hoor dat het tijd is huiswaarts te keren, men spreekt van: we gaan naar ons kot!
Zelfs in tijden van corona kan je aan cultuur doen, vanuit je eigen kot (demorgen.be)
3. De buren beginnen met de afbraak van hun koterijen (achtergebouwtjes).
> andere betekenissen van kot
1. hokje, cel (autobuskotje: bushok; telefoonkot: telefooncel)
2. gewoon huis
3. achtergebouw
zie ook verzamellemma koterij
1. We kunnen schuilen bij regen in het autobuskotje.
2. Ik baal ervan als ik hoor dat het tijd is huiswaarts te keren, men spreekt van: we gaan naar ons kot!
Zelfs in tijden van corona kan je aan cultuur doen, vanuit je eigen kot (demorgen.be)
3. De buren beginnen met de afbraak van hun koterijen (achtergebouwtjes).
> andere betekenissen van kot
1. hokje, cel (autobuskotje: bushok; telefoonkot: telefooncel)
2. gewoon huis
3. achtergebouw
zie ook verzamellemma koterij
1. We kunnen schuilen bij regen in het autobuskotje.
2. Ik baal ervan als ik hoor dat het tijd is huiswaarts te keren, men spreekt van: we gaan naar ons kot!
3. De buren beginnen met de afbraak van hun koterijen (achtergebouwtjes).
> andere betekenissen van kot
1. hokje, cel (autobuskotje: bushok; telefoonkot: telefooncel)
2. gewoon huis
3. achtergebouw
1. We kunnen schuilen bij regen in het autobuskotje.
2. Ik baal ervan als ik hoor dat het tijd is huiswaarts te keren, men spreekt van: we gaan naar ons kot!
3. De buren beginnen met de afbraak van hun koterijen (achtergebouwtjes).
> andere betekenissen van kot
1. hokje, cel (autobuskotje: bushok; telefoonkot: telefooncel)
2. gewoon huis
3. achtergebouw
1. We kunnen schuilen bij regen in het autobuskotje.
2. Ik baal ervan als ik hoor dat het tijd is huiswaarts te keren, men spreekt van: we gaan naar ons kot!
3. De buren beginnen met de afbraak van hun koterijen (achtergebouwtjes).
> andere betekenissen van kot
1. hokje, cel (autobuskotje: bushok; telefoonkot: telefooncel)
2. gewoon huis
3. achtergebouw
1. We kunnen schuilen bij regen in het autobuskotje.
2. Ik baal ervan als ik hoor dat het tijd is huiswaarts te keren, men spreekt van: we gaan naar ons kot!
3. De buren beginnen met de afbraak van hun koterijen (achtergebouwtjes).
1. hokje, cel (autobuskotje: bushok; telefoonkot: telefooncel)
2. gewoon huis
3. achtergebouw
1. We kunnen schuilen bij regen in het autobuskotje.
2. Ik baal ervan als ik hoor dat het tijd is huiswaarts te keren, men spreekt van: we gaan naar ons kot!
3. De buren beginnen met de afbraak van hun koterijen (achtergebouwtjes).
1. hokje Vb.: autobuskotje: bushok
2. gewoon huis
3. achtergebouw
1. We kunnen schuilen bij regen in het autobuskotje.
2. Ik baal ervan als ik hoor dat het tijd is huiswaarts te keren, men spreekt van: we gaan naar ons kot!
3. De buren beginnen met de afbraak van hun koterijen (achtergebouwtjes).
1. kot: hokje Vb.: autobuskotje: bushok
2. kot: gewoon huis
3. kot: achtergebouw
1. We kunnen schuilen bij regen in het autobuskotje.
2. Ik baal ervan als ik hoor dat het tijd is huiswaarts te keren, men spreekt van: we gaan naar ons kot!
3. De buren beginnen met de afbraak van hun koterijen (achtergebouwtjes).
1. kot: hokje Vb.: autobuskotje:bushok
2. kot: studentenkamer
3. kot: huis
4. kot: achtergebouw
1. We kunnen schuilen bij regen in het autobuskotje.
2. Onze Fien zit op kot in Leuven, ik mis haar enorm.
3. Ik baal ervan als ik hoor dat het tijd is huiswaarts te keren, men spreekt van: we gaan naar ons kot!
4. De buren beginnen met de afbraak van hun koterijen (achtergebouwtjes).
1. kot: hokje Vb: autobuskotje:bushok
2. kot: studentenkamer
3. kot: huis
4. kot: achtergebouw
1. We kunnen schuilen bij regen in het autobuskotje.
2. Onze Fien zit op kot in Leuven, ik mis haar enorm.
3. Ik baal ervan als ik hoor dat het tijd is huiswaarts te keren, men spreekt van: we gaan naar ons kot!
4. De buren beginnen met de afbraak van hun koterijen (achtergebouwtjes).
1. kot: hokje Vb: autobuskotje:bushok
2. kot: studentenkamer
3. kot: huis
4. kot: achtergebouw
1. We kunnen schuilen bij regen in het autobuskotje.
2. Onze Fien zit op kot in Leuven, ik mis haar enorm.
3. Ik baal ervan als ik hoor dat het tijd is huiswaarts te keren, men spreekt van: we gaan naar ons kot!
4. De buren beginnen met de afbraak van hun koterijen (achtergebouwtjes).
1. kot: hokje Vb: autobuskotje:bushok
2. kot: studentenkamer
3. kot: huis
4. kot:achtergebouw
1. We kunnen schuilen bij regen in het autobuskotje.
2. Onze Fien zit op kot in Leuven,ik mis haar enorm.
3. Ik baal ervan als ik hoor dat het tijd is huiswaarts te keren,men spreekt van : we gaan naar ons kot!
4. De buren beginnen met de afbraak van hun koterijen(achtergebouwtjes).
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.