Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 8 keer aangepast.
knerpen, knarsende, piepende geluiden maken
vnw: kraken, knarsen, knerpen, piepen
< Middelnederlands criepen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: kriepen: Vermoedelijk een klanknabootsend woord; het wordt inzonderheid in Vlaanderen gebruikt.
1) Benaming voor verschillende piepende geluiden, door dieren en zaken voortgebracht.
2) Van menschen: klagen, kreunen, b.v. uit kleinmoedigheid of vreesachtigheid, of als gevolg van een gevoel van onwelheid.
Ik (hoore) maar het kreunen meer, en ’t kriepen, van de musschen, Gezelle, Winterstilte
De sneeuw kriepte onder de schoenzolen. Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).
De merels … kriepten eerst wat uit leute,
De deur van de kelderkamer kriepte open met een dwaze ruk.
´Witte!´ De Witte verroerde geen lid.
´Witte!´ riep zijn moeder nu veel harder. (Ernest Claes, De Witte)
> andere betekenissen van kriepen
knerpen, knarsende, piepende geluiden maken
< Middelnederlands criepen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: kriepen: Vermoedelijk een klanknabootsend woord; het wordt inzonderheid in Vlaanderen gebruikt.
1) Benaming voor verschillende piepende geluiden, door dieren en zaken voortgebracht.
2) Van menschen: klagen, kreunen, b.v. uit kleinmoedigheid of vreesachtigheid, of als gevolg van een gevoel van onwelheid.
Ik (hoore) maar het kreunen meer, en ’t kriepen, van de musschen, Gezelle, Winterstilte
De sneeuw kriepte onder de schoenzolen. Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).
De merels … kriepten eerst wat uit leute,
De deur van de kelderkamer kriepte open met een dwaze ruk.
´Witte!´ De Witte verroerde geen lid.
´Witte!´ riep zijn moeder nu veel harder. (Ernest Claes, De Witte)
> andere betekenissen van kriepen
knerpen, knarsende, piepende geluiden maken
< Middelnederlands criepen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: kriepen: Vermoedelijk een klanknabootsend woord; het wordt inzonderheid in Vlaanderen gebruikt.
1) Benaming voor verschillende piepende geluiden, door dieren en zaken voortgebracht.
2) Van menschen: klagen, kreunen, b.v. uit kleinmoedigheid of vreesachtigheid, of als gevolg van een gevoel van onwelheid.
Ik (hoore) maar het kreunen meer, en ’t kriepen, van de musschen, Gezelle, Winterstilte
De sneeuw kriepte onder de schoenzolen. Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).
De merels … kriepten eerst wat uit leute,
De deur van de kelderkamer kriepte open met een dwaze ruk.
´Witte!´ De Witte verroerde geen lid.
´Witte!´ riep zijn moeder nu veel harder. (Ernest Claes, De Witte)
knerpen, knarsende, piepende geluiden maken
< Mnl. criepen
WNT: kriepen: Vermoedelijk een klanknabootsend woord; het wordt inzonderheid in Vlaanderen gebruikt.
1) Benaming voor verschillende piepende geluiden, door dieren en zaken voortgebracht.
2) Van menschen: klagen, kreunen, b.v. uit kleinmoedigheid of vreesachtigheid, of als gevolg van een gevoel van onwelheid.
Ik (hoore) maar het kreunen meer, en ’t kriepen, van de musschen, Gezelle, Winterstilte
De sneeuw kriepte onder de schoenzolen. Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).
De merels … kriepten eerst wat uit leute,
De deur van de kelderkamer kriepte open met een dwaze ruk.
´Witte!´ De Witte verroerde geen lid.
´Witte!´ riep zijn moeder nu veel harder. (Ernest Claes, De Witte)
knerpen, piepende geluiden maken, kraken
< Mnl. criepen
WNT: kriepen: Vermoedelijk een klanknabootsend woord; het wordt inzonderheid in Vlaanderen gebruikt.
1) Benaming voor verschillende piepende geluiden, door dieren en zaken voortgebracht.
2) Van menschen: klagen, kreunen, b.v. uit kleinmoedigheid of vreesachtigheid, of als gevolg van een gevoel van onwelheid.
Ik (hoore) maar het kreunen meer, en ’t kriepen, van de musschen, Gezelle, Winterstilte
De sneeuw kriepte onder de schoenzolen. Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).
De merels … kriepten eerst wat uit leute,
De deur van de kelderkamer kriepte open met een dwaze ruk.
´Witte!´ De Witte verroerde geen lid.
´Witte!´ riep zijn moeder nu veel harder. (Ernest Claes, De Witte)
knerpen, piepende geluiden maken, kraken
< Mnl. criepen
WNT: kriepen: Vermoedelijk een klanknabootsend woord; het wordt inzonderheid in Vlaanderen gebruikt.
1) Benaming voor verschillende piepende geluiden, door dieren en zaken voortgebracht.
2) Van menschen: klagen, kreunen, b.v. uit kleinmoedigheid of vreesachtigheid, of als gevolg van een gevoel van onwelheid.
Ik (hoore) maar het kreunen meer, en ’t kriepen, van de musschen, Gezelle, Winterstilte
De sneeuw kriepte onder de schoenzolen. Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).
De merels … kriepten eerst wat uit leute,
De deur van de kelderkamer kriepte open met een dwaze ruk.
´Witte!´ De Witte verroerde geen lid.
´Witte!´ riep zijn moeder nu veel harder. (Ernest Claes, De Witte)
knerpen, piepende geluiden maken
Ik (hoore) maar het kreunen meer, en ’t kriepen, van de musschen, Gezelle, Winterstilte
De sneeuw kriepte onder de schoenzolen. Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).
De merels … kriepten eerst wat uit leute,
De deur van de kelderkamer kriepte open met een dwaze ruk.
´Witte!´ De Witte verroerde geen lid.
´Witte!´ riep zijn moeder nu veel harder. (Ernest Claes, De Witte)
knerpen, een knerpend geluid maken
De deur van de kelderkamer kriepte open met een dwaze ruk.
´Witte!´ De Witte verroerde geen lid.
´Witte!´ riep zijn moeder nu veel harder. (Ernest Claes, De Witte)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.