Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "ju." Bekijk alle definities.
ju is term van de boeren tegen hun paard om het bevel te geven vooruit te vertrekken
Van Dale:
ju (tussenwerpsel)
1 uitroep om paarden en andere trekdieren aan te sporen
De boer zei ju en zijn paard wilde toch niet vertrekken.
ju
Waarschijnlijk ook bij ons (Nederland), moeilijk te zeggen in de moderne tijd. Verder komt âjuâ voor in de zin van âde pest hebben aanâ.Etymologie gevraagd!
Hij had er de ju in dat hij moest overwerken.
Toegevoegd door LeGrognard (02 dec 2010 14:13)
……………………..
Hoe de boeren en voerlui een paard mennen
Het is hoog tijd, dat deze belangrijke termen opgeschreven worden. Om daartoe aan te sporen, geef ik, wat Prof. van Ginneken ons voor eenige jaren op zijn colleges mededeelde, met een paar eigen observaties.
Over het algemeen hebben de voerlui slechts vijf termen noodig:
31
1o. âVooruitâ, hierbij hoort gewoonlijk een stevige snok aan den Ă©Ă©nigen teugel.
2o. âAchteruitâ, hierbij wordt met herhaalde korte snokken de teugellijn ingehaald.
3o. âStilstaanâ, hierbij wordt opeens de lijn met kracht ingehaald.
4o. âLinks-omâ, hierbij wordt langzaam aan de lijn getrokken (de voerman loopt links van den wagen).
5o. âRechts-omâ, hierbij wordt met herhaalde korte snokjes langzaam aan de lijn getrokken.
De tusschen aanhalingsteekens geciteerde termen, worden nu echter, voor het paard: vertaald in de paardentaal, die voor elk dialect weer verschilt. Voor drie dialecten heb ik althans eenige gegevens.
1o. Zeeuwsch Vlaanderen.
1. Vooruit heet hier âjuuâ, maar in de aangrenzende Belgische streek van Oost-Vlaanderen, b.v. te Stekene en St. Nicolaas zegt men: jup (klinker van put).
2. Achteruit heet hier âachterâ of âloosâ.
3. Stilstaan heet hier âouwâ of âhouwâ of âouâ. Dit zal wel de Imperatief van houden zijn.
4. Linksom heet âaer-omâ en âer-omâ waarvan de eerste vocaal in Oostvlaanderen meer naar de i van lip (irromme), en in het Westen te Cadsand, Sluis, Hoofdplaat, Aardenburg, Oostburg, Biervliet naar de ij zweemt (ijrom). In Westbrabant hoort men Ăąr-om; waarschijnlijk uit: haar-om voor hĂšr-om.
5. Rechts-om heet: âjuut-omâ, in Oostvlaanderen âjuut-ommeâ, in de juistgenoemde Westelijke plaatsen Cadsand enz. âuutsomâ en âutsomâ, en in de Oostelijke plaatsen Zaamslag, Terneuzen en Axel: âutsomâ en âutomâ. Denk er aan, dat de voerman zelf links loopt. Rechts is dus naar buiten.
Wij vinden hier dus de stijgende diphtong juu bewaard, benevens de rest der mouilleering van de t, die ook te Meyel in Limburg voorkomt (rĂŒtje, bĂŒtje voor ruiten en buiten) in de ts; juut-om en uts-om komen dus van uten-om, en juu = vooruit komt dan waarschijnlijk ook van het Mnl. ute, dat o.a. vooruit beteekende.
2o. Nijmegen.
1. Vooruit heet hier: âhutâ (klinker van put) of âhĂșppĂȘrdâ uit hut pĂȘrd! (hut is het mnl. ute).
32
2. Achteruit heet âtrrrĂŒâ met lange rollende tong-r en kort uitgeschreeuwde ĂŒ dat op dialectisch uitgesproken terug berust of âtrĂŒwitâ en âtrĂŒwetâ uit âterug hit!â
3. Stilstaan heet hier âhuuuâ. De articulatieplaats der uu is die van huus, maar ât is een inspiratie-klinker; ât lijkt of hij met de teugellijn krachtig naar achter gezogen wordt.
4. Links-om heet âhĂąorrĂŒwitâ; het is het overal bekende âhaarâ voor hierheen met de tweede helft van âtrĂŒwitâ. Het hoofdaccent valt op de eerste, een bij-accent op de derde silbe. Bovendien bestaat er een gerekte vorm: hĂŽrĂŒ met de o van horen.
5. Rechts-om heet âhodduwitâ; het is het overal bekende âhotâ voor naar buiten, naar rechts, met de tweede helft van âtrĂŒwitâ. Het intensiteitsaccent is als bij haĂłrruwit, maar âhodduwitâ heeft bovendien een muzikaal hoogeren toon op de tweede silbe. Ook hier bestaat een gerekte vorm hĂŽdĂŒ, met een intensiteits-accent op de lange o en een muzikale hoogtoon op de ĂŒ.
3o. Zuid-Limburg.
1. Vooruit heet hier âallee huupâ ,âallee hopâ of âallee Maxâ. Dit is natuurlijk het Fransche allez! Verder ook âjepâ of tongslag, een linguale click.
2. Achteruit = ?
3. Stilstaan heet hier âjuuâ of âhuijâ of âprrr?â; voor rijtuigpaarden: âhaoâ.
4. Linksom = haar of dék-om.
5. Rechtsom = hot of huit-jĂŒ-huit.
6. Temperen of langzamer = haĂŽoo.
De etymologie van hao en haÎoo zal wel de Imperatief van houden zijn; huup en hop is op; juu of huuj en hot of huit = uit; dék-om zal wel aan het Noordbrabantsche tiek-um of tiek-om voor rechtsom correspondeeren, dat vermoedelijk met Texel, Taxandria (uit Texuandri) aan got. taichswa = rechts en verder aan lat. dexter beantwoordt.
Het is weinig wat ik gaf. Maar ik troost en verontschuldig mij met: Wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft.
Berlijn, 10 April 1935.
LOUISE VELDHUIS
Toegevoegd door Georges Grootjans op 03 dec 2010 21:17
………………….
Dit is een geweldige opsporing. Het enige wat ik me uit Limburg kan herinneren is: âhu paerdâ! De dialecten langs de Maas deden deden dat met sterk rollende r. Rollend als het water van de Maas.
Toegevoegd door LeGrognard op 03 dec 2010 21:46
links en rechts...
In Baardegem en Meldert (bij Aalst, Oost-Vlaanderen, Vlaanderen) hoor je ‘briekom’ en ‘tikweg’
als termen voor links en rechts (maar welk woord precies voor welke richting….)
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.