Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 11 keer aangepast.
zakgeld
zie ook zondag
Van Dale: zelfstandig naamwoord • de v/m • g.mv.
< 1791 < Frans prêt (lening, soldij)
BE; spreektaal
4. zakgeld
Karel krijgt al 2 euro pree per week.
“Ik geef mijnen zoon alle Zondagen een frank voor zijne pree” Rutten (1890) (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
zakgeld
zie ook zondag
Karel krijgt al 2 euro pree per week.
“Ik geef mijnen zoon alle Zondagen een frank voor zijne pree” Rutten (1890) (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
zakgeld
zie ook zondag
Karel krijgt al 2 euro pree per week.
“Ik geef mijnen zoon alle Zondagen een frank voor zijne pree” Rutten (1890) (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
zakgeld
zie ook zondag
Karel krijgt al 2 euro pree per week.
“Ik geef mijnen zoon alle Zondagen een frank voor zijne pree” Rutten (1890) (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
zakgeld
zie ook zondag
Karel krijgt al 2 euro pree per week.
“Ik geef mijnen zoon alle Zondagen een frank voor zijne pree” Rutten (1890) (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
zakgeld
zie ook zondag
Karel krijgt al 2 euro pree per week.
“Ik geef mijnen zoon alle Zondagen een fr. voor zijne pree” Rutten (1890) (WNT)
zakgeld
Karel krijgt al 2 euro pree per week.
“Ik geef mijnen zoon alle Zondagen een fr. voor zijne pree” Rutten (1890) (WNT)
zakgeld
Karel krijgt al 2 euro pree per week.
“Ik geef mijnen zoon alle Zondagen een’ fr. voor zijne pree” Rutten (1890) (WNT)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.