Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 20 keer aangepast.
snoepje
zie ook boterbolleke
- Wie van de kindjes wilt een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
- ‘Oma, mag ik een bolleke?’
- Wie heeft er in de zak met muntebollen gezeten?
> zie andere betekenissen van bol, bolleke
snoepje
- Wie van de kindjes wilt een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
- ‘Oma, mag ik een bolleke?’
- Wie heeft er in de zak met muntebollen gezeten?
> zie andere betekenissen van bol, bolleke
snoepje
Wie van de kindjes wilt een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
> zie andere betekenissen van bolleke
snoepje
Wie van de kindjes wilt een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
snoepje
Wie van de kindjes wilt een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
snoepje
Wie van de kindjes wilt een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
- snoepje
Wie van de kindjes wilt een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
- snoepje
- bol koord
Wie van de kindjes wilt een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
Met mijne vlieger en zijne steert.
Hij gaat omhuge, ‘t is ‘t ziene weerd.
’k Geef hem maar kleiwe, op zijn gemak.
‘k Heb nog drij bollekes in mijne zak.
(De Vlieger, K. Burgelman, A. De Kegel)
snoepje
Wie van de kindjes wilt een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
snoepje, snoepgoed, zoete snoepbol om op te zuigen
Wie van de kindjes wil een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
Met mijne vlieger en zijne steert.
Hij gaat omhuge, ‘t is ‘t ziene weerd.
’k Geef hem maar kleiwe, op zijn gemak.
‘k Heb nog drij bollekes in mijne zak.
(De Vlieger, K. Burgelman, A. De Kegel)
snoepje, snoepgoed, zoete snoepbol om op te zuigen
Wie van de kindjes wil een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
Met mijne vlieger en zijne steert.
Hij gaat omhuge, ‘t is ‘t ziene weerd.
’k Geef hem maar kleiwe, op zijn gemak.
‘k Heb nog drij bollekes in mijne zak.
(De Vlieger, K. Burgelman, A. De Kegel)
snoepje, snoepgoed, zoete snoepbol om op te zuigen
Wie van de kindjes wil een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
Met mijne vlieger en zijne steert.
Hij gaat omhuge, ‘t is ‘t ziene weerd.
’k Geef hem maar kleiwe, op zijn gemak.
‘k Heb nog drei bollekes in mijne zak.
(De Vlieger, K. Burgelman, A. De Kegel)
- snoepje, snoepgoed, zoete snoepbol om op te zuigen
- koosnaampje voor een glas ‘De Koninck’ bier
Wie van de kindjes wil een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
Met mijne vlieger en zijne steert.
Hij gaat omhuge, ‘t is ‘t ziene weerd.
’k Geef hem maar kleiwe, op zijn gemak.
‘k Heb nog drei bollekes in mijne zak.
(De Vlieger, K. Burgelman, A. De Kegel)
in een café:Voor mij een bolleke!
snoepje, snoepgoed, zoete snoepbol om op te zuigen
Wie van de kindjes wil een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
Met mijne vlieger en zijne steert.
Hij gaat omhuge, ‘t is ‘t ziene weerd.
’k Geef hem maar kleiwe, op zijn gemak.
‘k Heb nog drei bollekes in mijne zak.
(De Vlieger, K. Burgelman, A. De Kegel)
snoepje, snoepgoed, zoete snoepbol om op te zuigen
Wie van de kindjes wil een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
Met mijne vlieger en zijne staart.
Hij gaat omhoge, ‘t is ‘t ziene waard.
’k Geef hem maar klauwe, op zijn gemak.
‘k Heb nog drei bollekes in mijne zak.
(De Vlieger, K. Burgelman, A. De Kegel)
snoepje, snoepgoed, zoete snoepbol om op te zuigen
Wie van de kindjes wil een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
Met mijne vlieger en zijne staart.
Hij gaat omhoge, ‘t is ‘t ziene waard.
’k Geef hem maar klauwe, op zijn gemak.
‘k Heb nog drei bollekes in mijne zak.
(De Vlieger, K. Burgelman, A. De Kegel)
snoepje, snoepgoed, zoete snoepbol om op te zuigen
Wie van de kindjes wil een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
Met mijne vlieger en zijne staart.
Hij gaat omhoge, ‘t is ‘t ziene waard.
’k Geef hem maar klauwe, op zijn gemak.
‘k Heb nog drei bollekes in mijne zak.
(De Vlieger, K. Burgelman, A. De Kegel)
snoepje, snoepgoed, zoete snoepbol om op te zuigen
Met mijne vlieger en zijne staart.
Hij gaat omhoge, ‘t is ‘t ziene waard.
’k Geef hem maar klauwe, op zijn gemak.
‘k Heb nog drei bollekes in mijne zak.
(De Vlieger, K. Burgelman, A. De Kegel)
Wie van de kindjes wil een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
snoepje, snoepgoed, zoete snoepbol om op te zuigen
Wie van de kindjes wil een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.