Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
meisje of vrouw (negatief)
soms ook met hoofdletter geschreven, “Trien”
afgeleid van de naam Catharina – Katrien
trien als tweede lid van een samenstelling of voorafgegaan door een bijvoeglijk naamwoord: zie trien 1
Wie denkt die trien wel dat ze is?
Die trien, is dat het nieuw lief van de Jakke? Ja jongens!
1.tweede deel in sommige samengestelde zelfstandige naamwoorden met als eerste deel de stam van een werkwoord, op negatieve wijze verwijzend naar een vrouw; bijvoorbeeld “zagetrien”,“semmeltrien”, “sloddertrien,” …
< verkorting van Katrien
2.in combinatie met een bijv.nw. als typering (meestal om te schelden):
vuil trien, lompe trien, bange trien, zotte trien, …
zie ook trien 2
1.Wat een zagetrien is me dat? Die is nu al een half uur aan ’t zeggen dat hare strijk nog gedaan moet worden.
2.Gij se lompe trien, kunt ge niet zien waar dat ge loopt?
Hey onbeleefde trien, plezant he, kunt ge die deur niet efkes openhouden? Nu valt die just voor mijne neus toe.
meisje of vrouw (negatief)
soms ook met hoofdletter geschreven, “Trien”
afgeleid van de naam Catharina – Katrien
tien als tweede lid van een samenstelling of voorafgegaan door een bijvoeglijk naamwoord: zie trien 1
Wie denkt die trien wel dat ze is?
Die trien, is dat het nieuw lief van de Jakke? Ja jongens!
dat duurt nog een tijdje, daarop moeten we nog lang wachten
In oktober maakt ge al plannen voor de grote vakantie. Zeg, dat is nog wijd van kant zalle.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.