Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
korte of lange oe maken het verschil
Het is een tekortkoming in onze spraakkunst. Toen men besliste om het vroegere ou te vervangen door oe, vergat men er een regel bij te voegen hoe je als buitenstaander kunt weten of je oe lang of kort uitspreekt.
Denk aan boek en hoek, maar moeder en hoeder.
Maar een vloek en een boete en een hoed of een groet.
Heb je loeten, zeg dan eens doek, stoep, groep.
Poeppen is hier dus beter bekend, niet enkel vanwege zijn korte lettergrepen.
Maar hoe leg je aan een inwijkeling uit hoe hij hoe lang of kort moet weten uit te spreken, het staat in geen boek. Met of zonder toelagen.
rondwareeren
Komt voor in het oorlogsdagboek van Ludo Simons 1914-1918: Van het kasteel naar het Front.
Lijkt ouder West-Vlaams te zijn.
Echter toch nog gebruikt in hedendaagse taal:
In de dikke mist ontwaarde hij een late wandelaar.
Etymologische oorsprong is niet zo duidelijk. Vermoedelijk Diets.
Naschriftje: Dat mijn inbreng gewaardeerd wordt zou wel beter zijn dan “geapprecieerd”! Want het laatste heeft niet met Vlaams of Nederlands te maken, en is gewoon NederFrEngels.
hechten
Speten is in goed Nederlands spelden.
In feite gaat het om het voorlopig hechten.
Dit kunnen onderdelen van kledingstukken zijn die samen gevoegd worden om het stikken te vergemakkelijken. Ook tijdens het passen van kledingstukken.
Bij de montage van een metaalconstructie, wordt deze meestal ook voorlopig gehecht met een voorlopig lasje. Vooral om het vervormen tegen te gaan. Ook wel om het totale werkstuk te kunnen omdraaien zodat het lassen zélf wat evenredig verdeeld wordt.
Bij elektrisch pijplassen worden de “speten”, eigenlijk hechten, meestal volledig terug weggeslepen alvorens met het smeltbad te naderen. Vooral bij electrodenlassen.
boeffen?
Is geen “Vlaams” of Nederlands, maar Nederfranglais, afgeleid van het Franse bouffer. Ontstaan door franstalige overheersing in het belgisch leger.
Overigens komt schoeffelen gewoon van schoffelen. Niet meer, niet minder.
Frans
Sableren zowel als sabreren zijn geen echte standaardtaal, noch zogezegd Vlaams. Het is gewoon Nederfranglais waar hier blijkbaar iedereen mee dweept. Door Vlaamse sukkelaarsstrot geduwd, zeg maar.
Beide uitdrukkingen kunnen beter in eigen taal gezegd en geschreven worden.
Wat hebben ze in feite met Vlaams te maken?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.