Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
In het WNT vond ik dit:
“Hoe een (hoe’n): welk een, wat voor een; gron. hou’n (ook hounent). In de spreektaal. (Verg. zoo een, zoo’n).
Hou’nt of ‘t (t.w. hun huisje) worren mos, Goltjebloum. 174. (1899)
Je kunt je niet voorstellen hoe’n last dat geeft. Je kunt je begrijpen hoe’n honger we toen hadden. poëem WNT”
De laatste voorbeeldzin in het Antwerps:
Ge kund oe ni veurstellen oeëne last da geft. Ge kunt gij begraaipen oeënen oenger we toens adde.
Betekent ‘hoe een’ = welk een, wat een.
Mannelijk: hoe ene.
Als het een zn. vervangt, kan het ook hoe-ien zijn. Mannelijk: hoe iene.
vb. Hoe iene was het op uwen date? Ne knappe of ne mottige?
Wat een mooie verbastering! Voeg het gerust toe, dsa, het staat in de WikiWoordenboek: Taal van Stijn Streuvels, onder sprit-sel.
In een eerste reactie zei LG dat bakkebaarden in Nederland ‘neuklatten’ heten. Die reactie is gewist, waardoor de volgende reacties geen zin meer hebben …
Van Dale 2016:
koppermaandag
zelfstandig naamwoord • de m • koppermaandagen
1531, van Middelnederlands coppel (band, jaarlijkse opbrengst), bij koppelen; waarschijnlijk te verbinden met het oversluiten van de jaarcontracten
1
maandag na Driekoningen, vroeger in Nederland een feestdag van ambachtslieden, het langst nog gevierd door de boekdrukkers(gezellen), die op deze dag hun klanten fraaie kalenders aanboden
= koppertjesmaandag, raasmaandag, verloren maandag
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.