Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
aardewerk
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: pottekarie
— POTTEKARIJ, POTTEKARREE —, znw. vr.
Volgens Vercoullie ontstaan uit apothekerie, onder invloed van pot; vergelijk engels (verouderd en dialect) pothecary en verder middelnederlands ‘pottecarijs’, drogist, apotheker, en ‘pottekarine’, pottenwinkel of pottenbakkerij (opgave uit de 18de eeuw voor Vlaanderen).
< Aardewerk, potten en pannen (De Bo (1873); Cornelissen-Vervliet; Joos (1900-1904).
ook pottecaree
Bloempotten en al dien andere pottekarree uit de kelder ligt nu op het containerpark.
hondendrol
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Homp, brok. In Zuid-Ndl.
- Douë es in hiël schavak van de gracht afgekalfd.
- Hijen heet hum douë in lillike schavak van zijne vinger afgekapt, Tuerlincx
- Hij snee’ me daar ’en schavak van ’t brood, wel twee vingeren dik, Cornelissen-Vervliet (1899)
Zie uit waar ge trapt. Daar ligt ne schavak.
vrouwenzot
Woordenboek der Nederlandsche Taal: (Zuidnederlands) ”Meisjesverleider, iemand die met lieftallige woorden en kleine geschenken de liefde der meisjes tracht te winnen, om ze later tot schande te brengen” (Cornelissen-Vervliet).
Kinneke, laat die gast toch vallen, dat is ne vliegepikker!
vals, heimelijk, stiekem, geniepig, schijnheilig
vgl.: haarzak
meestal in samenstellingen of in uitdrukkingen zoals haagschool, haagweduwe, haagweef, haagloper, haag, achter de ~ lopen, haagmeester,…
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
… Het woord haag is in een algemeener gebruik overgegaan, t.w. in zulk een gebruik, dat het in samenstelling kon gebezigd worden om b.v. aan te duiden dat iets niet zoo goed is als het wel kon of moest zijn en vervolgens om te kennen te geven dat iets in ’t geheel niet is wat het schijnt of behoorde te wezen. Het is nochtans ook mogelijk dat zij gezocht moet worden in de heimelijkheid, die hetgeen in hagen wordt verricht, kenmerkt en verdacht doet zijn. Ook kan het wezen dat in het eene geval de eene, in een ander, de tweede wijze van verklaren de rechte is.
Aan haar gezicht merkt ge heel goed hoe ongelooflijk haag ze kan zijn.
veel praat hebben, hoog van de toren blazen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: (Vlaams-België) Praat hebben voor zeven (man), een hoop praatjes hebben. Goemans (1954). Liev.-Coopm. (1955).
— “Dieë jongen hee’ praat veur zeven”
- “As hij wa’ gedronken héet, dan héet hij praat veur zeven man, en anders kan hij geen drij tellen” Cornelissen-Vervliet (1903)
Jaja, nu hebt ge praat voor zeven, maar als het erop aankomt…
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.