Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
dialectwoord voor de speen van de uier van een koe of een geit;
ook dem
in Antwerpse Kempen uitspraak ook /deim/
P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1899-1906). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen).
DEEM (zachte e) en DÈÈM, znw., m. – Tepel aan den uier van melkdieren. De demen van ’en koei. Kiliaan Deme, uber, rumen.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: deem
DEME, daarnaast ook DEM —, znw. m.
Van onbekenden oorsprong. Gewestelijk in gebruik in den zin van: Speen of tepel van een melkdier, vroeger ook in dien van: uier.
De koe heeft vier demen.
zie andere betekenis van deem
lul, zowel in de letterlijke als de overdrachtelijke betekenis
Mijnen deem is groter als dieje van u.
Soms kunt gij echt nen deem zijn!
zie andere betekenis van deem
lieveling, schatje
aaibaarheidsfactor: 100%
zie ook shoe
Sjoeke, ik zien u gaarne.
> andere betekenis van sjoeke
een eclair: een langwerpig gebakje van soezenbeslag, gevuld met banketbakkersroom en bestreken met chocolade of mokkaglazuur
vergelijk in Antwerpen: een chou
Ik heb bij de bakker twee sjoekes en een carré konfituurke gekocht.
> andere betekenis van sjoeke
een eclair: een langwerpig gebakje van soezenbeslag, gevuld met banketbakkersroom en bestreken met chocolade of mokkaglazuur
vergelijk in Antwerpen: een chou
Ik heb bij de bakker twee sjoekes en een carré konfituurke gekocht.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.