Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
verafschuwen
De kleine van 7 jaar at een citroen zonder te vergrezzelen.
> andere betekenis van vergrezzelen
oogarts
“meester” was vroeger een aanduiding voor iemand die gestudeerd had; vgl paardsmeester
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Zeer gewoon was meester vroeger als gelijkstaande met medicijnmeester, t.w. genees- of heelmeester. Verg. het gebruik van doctor (dokter).
ANW: ((vooral) in België, informeel, verouderend. Aangetroffen in volks of dialectisch gekleurd taalgebruik.)
Ik moet absoluut naar den oogmeester. Mijn zicht gaat de laatste tijd erg achteruit. Mensen worden soms mismeesterd (mismeesteren).
Een euzzel heet in het Nederlands “veerunster” of “weeghaak”. Het weegtoestel bestaat uit een verticale behuizing met schaalverdeling, waarin zich een veer bevindt. Aan de onderkant zit een haak, waaraan men het te wegen voorwerp kan ophangen. Door het gewicht van de vracht rekt de veer uit en is het gewicht op de schaalverdeling af te lezen.
< variant van unsel, ussel, euzel, einsel, (h)uis(s)el, (h)uusel, enz. < van het Middelnederlands unce, once, ons
Hangt da maar eens aan den euzzel, dan weet ge direct hoeveel dat het weegt.
kalfszwezerik
< zwezel en zwezer, znw., m. – Hetzelfde als Zwezerik, Frans ris de veau. (Cornelissen-Vervliet 1899-1903)
< zwezerik znw. Kiliaan. sweserick met de bet. “coleus, testis”. Afl. van sweser, dat oudnnl. en nog dial. ndl. ndd. = “zwezerik” voorkomt (Antwerpen ook zwezel)… (N. van Wijk (1936 (1912)), Franck’s Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal)
Zwezels zijn een delicatesse.
“feestfolder 2020
1e keus rundsvlees, kalfs, lams, varkens en paardenvlees. ook Ribeye, zesweken gerijpte entre-côte, kalfszwezels, kalfsnieren, kalfstong, rundstong, …” (slagerij-debondt.be)
kalfszwezerik
< zwezel en zwezer, znw., m. – Hetzelfde als Zwezerik, Frans ris de veau. (Cornelissen-Vervliet 1899-1903)
< zwezerik znw. Kiliaan. sweserick met de bet. “coleus, testis”. Afl. van sweser, dat oudnnl. en nog dial. ndl. ndd. = “zwezerik” voorkomt (Antwerpen ook zwezel)… (N. van Wijk (1936 (1912)), Franck’s Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal)
Zwezels zijn een delicatesse.
“feestfolder 2020
1e keus rundsvlees, kalfs, lams, varkens en paardenvlees. ook Ribeye, zesweken gerijpte entre-côte, kalfszwezels, kalfsnieren, kalfstong, rundstong, …” (slagerij-debondt.be)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.