Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    moekelen
    (ww.)

    smikkelen
    (verouderd)
    smoefelen

    < van mokkelen?

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: mokkelen
    bedr. zw. ww. Van Mokken, den mond bewegen.
    In West-Vlaanderen in den zin van ”lustig en smakelijk eten”, hetzelfde als muffelen (De Bo (1873)).

    De kinderen konden nogal moekelen als de bomma éclairs meebracht.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 26 Feb 2020 16:28
    0 reactie(s)

    moekelen
    (ww.)

    smikkelen
    (verouderd)
    smoefelen

    < van mokkelen?

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:Modern lemma: mokkelen
    bedr. zw. ww. Van Mokken, den mond bewegen.
    In West-Vlaanderen in den zin van ”lustig en smakelijk eten”, hetzelfde als muffelen (De Bo (1873)).

    De kinderen konden nogal moekelen als de bomma éclairs meebracht.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 26 Feb 2020 16:27
    0 reactie(s)

    koddaard
    (zn.)

    Ossenstaartsoep, “oxtail”: de dikke versie, niet de heldere bouillon

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: bij kodde:
    Staart van een dier (meestal een hond, een varken of een koe).
    - Het koddeken van ‘t verken is voor dengene die het gat kust, Schuermans (1865-1870).
    - Zijn kodd’ intrekken (van een hond gezegd; ook fig. voor ”beschaamd, beteuterd zijn”), Teirlinck.

    < Kodde zou tot een basis kunnen behooren die ‘gebogen zijn’ beteekent. In het Vlaamsch.

    Voor Kerstavond maken we koddaart.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 26 Feb 2020 16:26
    0 reactie(s)

    gepiend
    (adj.)

    niets durven, van alles bang

    < West-Vlaamse uitspraak van gepijnd

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Pijnen, gepijnd zijn: beangst en verlegen zijn.
    Hij is altijd gepijnd om in een openbare vergaderinge te spreken, De Bo (1873).

    Dat is toch iets met die kleine, hij heeft van alles schrik: gepiend van een auto, gepiend van een hond, gepiend van de buurman, gepiend van de radio, gepiend van den donker; er staat hem nog veel te wachten.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Feb 2020 16:13
    3 reactie(s)

    vlei
    (zn. ? -s)

    dorsvlegel

    < vlegel: znw. m., mv. -s. Mnl. mnd. vlegel(e). Uit lat. flagellum.
    In wvl. dialect komt, met den bekenden overgang egi > ei, een vorm vlei(e)l (waarnaast vlei), die overeenkomt met eng. flail. (Woordenboek der Nederlandsche Taal)

    De drie boerezoons waren tegare met hun vleis aan het dessen (dorsen) in een schoon ritmisch geklop op de desvloer.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Feb 2020 16:12
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.