Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    duivenmelker
    (de ~, (m.), ~s)

    persoon die de duivensport beoefent

    Meer googlehits in BE (42300) dan in NL (26800)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Gelijk de Vlaamsche duiven der Gentsche duivenmelkers zoo dikwijls doen, Het Volksbelang v. 26 Juni 1909.

    zie ook duivenbond

    Duivenmelker uit Vorselaar sterft na val uit balkon in Thailand (gva.be)

    De duivenmelker staat op zijn duivenkot te wachten tot zijn duiven binnenvliegen.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 26 Feb 2020 15:54
    2 reactie(s)

    pensaert
    (ne ~ (m.), -s)

    bundel lange twijgen, fijne takken, samengebonden met touw of een twijg.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: pensaard

    Van frans pansard, eene afl. van frans panse.
    1. Dikbuik, iemand met eene dikke pens. Vernederlandsching van het franse woord, onder invloed van pens. Verouderd.

    2. Gewestelijk (in het Land van Waas) in den zin van: takkebos (Joos (1900-1904)). Waarschijnlijk hetzelfde woord als het voorgaande en eene schertsende toepassing daarvan.

    Ik heb de bomen gesnoeid en enkele pensaerts gemaakt.

    Regio Waasland
    Bewerking door de Bon op 26 Feb 2020 15:53
    1 reactie(s)

    getie
    (zn. o. getieën)

    maaltijd; gebruikt in ‘een getie overslaan’

    getie: van getijde met uitstooting der d ook GETIJ, en in Vlaamsch België GETIE, waarin ie is ontstaan uit îe —, znw. onz., mv. getijden.

    — In Vlaamsch België als benaming voor ”ieder van de vier deelen van den dag die door het eetmaal gescheiden zijn.”
    “Een getie is 2 1/2 uren werkens” De Bo (1873).

    — In Vlaamsch België als benaming voor ”ieder van de vier tijden in den dag op dewelke men voedsel neemt.”
    “Ik verlang naar ’t getie” De Bo (1873). (Woordenboek der Nederlandsche Taal)

    Een getie overslaan kan goed zijn als je maag overlast is.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 26 Feb 2020 15:52
    2 reactie(s)

    steen
    (bw)

    om meer kracht aan de rede te geven
    zie ook kei
    vgl steendood

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zuid-Nederland wordt steen ook als bijwoord gebezigd ”om meer kracht aan de rede te geven” (Cornelissen-Vervliet
    (1899))

    Hij blijft daar steen zitten. Ge zoudt er steen van in de’ grond zinken. Ik gaan der steen naartoe. (Cornelissen-Vervliet)

    > andere betekenis van steen

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 26 Feb 2020 15:50
    0 reactie(s)

    ruiftijd
    (de ~ (m.), ~en)

    de tijd dat de ruif begint en eindigt, de tijd waarin de dieren ruiven

    SN: ruitijd
    niet in Van Dale
    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zuid-Nederland

    De ruiftijd is meestal in de lente met het verliezen van de wintervacht en in de herfst om de zomervacht te ruilen voor een dikker exemplaar.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Feb 2020 15:49
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.