Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
verzamelnaam om elk gemotoriseerd landbouwtoestel aan te duiden.
uitspraak: (m0-t0-kul-tuir) 0 =zachte o
De Jef wou zijn patatten uitdoen, maar zenne mottoculteur eeft het begeve!
bedelaar
Van Dale 2005:
schooier
de (m.); -s; -tje
1.landloper
2.(Belgisch-Nederlands, niet algemeen) bedelaar
3.(scheldwoord) iem. die er haveloos uitziet en die men om zijn stand minacht
4.schoft
zie ook: schooierfight
De schooiers hebben hun plaatsje gevonden aan de ingang van de supermarkt.
hevige vuistslag, toek, mossel
Blijft daar maar schonekes tussenuit of sebiet krijgt ge zelf nog een karmenij!
Belgisch gerecht van rundsvlees in blokjes gesneden, ajuin, kruiden, bouillon en/of bier
syn.: stoofvlees, stoverij
zie ook schep
Eventueel een schel brood besmeerd met mosterd laten sudderen met de stoofkarbonaden tot deze meureg zijn.
toegangsprijs
Kinderen betalen voor de zoo de helft van de inkomprijs.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.