Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    pispotjes
    (m. mv.)

    volkse benaming voor de haag- of klokwinde (Calystegia of Convolvulus sepium)

    Calystegia April 2008-1

    Het is ieder jaar opnieuw een heel gevecht op die lastige pispotjes uit uw tuin te houden.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 25 May 2019 15:14
    0 reactie(s)

    goesting
    (de ~ (v.), ~en)

    zin, lust, trek
    goesting hebben voor, in, naar, achter iets

    Dit woord werd door Radio 1 in Vlaanderen verkozen tot mooiste Nederlandstalige woord

    Woordenboek de Nederlandsche taal: Modern lemma: goesting
    GUSTING; daarnaast ook GOESTE
    ?Het Fransche woord goût (Oudfrans goust, van Latijn gustus) met het Germaansche achtervoegsel -ing. In Noord-Nederland uitsluitend in enkele zuidelijke tongvallen (gusti of gusting) in Zuid-Nederland in meer algemeen gebruik (De Bo (1873), Schuermans (1865-1870)). Lust, trek, zin, smaak; al naar het verband.

    uitdrukkingen:

    West-Vlaanderen: goeste, begoest (op), goestendoender,

    • Ik heb goesting in biefstuk friet.
    • Ik heb goesting om te poepen.
    • Hij ging tegen zijn goesting naar ’t school.
    • 1 van zijn goestingen is uitgebreid gaan eten.
    • Goestingskes kosten geld.
    • Goesting of geen goesting, ge gaat die vuilbak buiten zetten.
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 25 May 2019 14:14
    27 reactie(s)

    goesting
    (de ~ (v.), ~en)

    zin, lust, trek
    goesting hebben voor, in, naar, achter iets

    Dit woord werd door Radio 1 in Vlaanderen uitverkozen tot mooiste Nederlandstalige woord

    Woordenboek de Nederlandsche taal: Modern lemma: goesting
    GUSTING; daarnaast ook GOESTE
    ?Het Fransche woord goût (Oudfrans goust, van Latijn gustus) met het Germaansche achtervoegsel -ing. In Noord-Nederland uitsluitend in enkele zuidelijke tongvallen (gusti of gusting) in Zuid-Nederland in meer algemeen gebruik (De Bo (1873), Schuermans (1865-1870)). Lust, trek, zin, smaak; al naar het verband.

    uitdrukkingen:

    West-Vlaanderen: goeste, begoest (op), goestendoender,

    • Ik heb goesting in biefstuk friet.
    • Ik heb goesting om te poepen.
    • Hij ging tegen zijn goesting naar ’t school.
    • 1 van zijn goestingen is uitgebreid gaan eten.
    • Goestingskes kosten geld.
    • Goesting of geen goesting, ge gaat die vuilbak buiten zetten.
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 25 May 2019 14:13
    27 reactie(s)

    goestingdoener
    (de ~, ~ s m. zelfst. nw.)

    iemand die altijd zijn zin doet

    zie ook goestendoender

    Walter De Buck, het laatste Knack-interview: ‘Ik ben een goestingdoener, ik heb van niets spijt’(Knack 21/12/14)

    (Dit is de titel van het artikel. In de tekst staat: “Het schrikt me niet af om tegen de stroom op te roeien. Al heeft dat misschien niet veel met moed te maken: ik ben gewoon een goestendoender.”)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 25 May 2019 14:08
    1 reactie(s)

    zeveren
    (ww. zeverde, gezeverd)

    kwijlen

    Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal

    Geef me eens een serviette, hij is aan het zeveren.

    > andere betekenis van zeveren

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 25 May 2019 02:01
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.