Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
tandeg, diepwoeler
SN: cultivator
Het is een gereedschap met kromme tanden om (soms: tussen de gewassen) de grond los te maken en het onkruid te bestrijden.
Met een cultivateur woelt ge de grond los om zo het onkruid uit uwe tuin weg te krijgen.
iemand die (letterlijk) graag met vuur speelt, maar geen pyromaan is
Da vuurkulleke van hierlangs is zijn papier weer aan het opstoken.
bomvol, propvol
(Vroeger werden de bommen vol kruit gestopt)
ook: bommensvol
Kempen: boemestevol
De kerk zat bommersvol bij de begrafenis, de mensen moesten vanachter en tot in de zijbeuken rechtstaan.
1 uitstekende deksteen van de gevel
2 (bij pannendak) bekleding van dakgoot
3 bij plat dak) in schrijnwerk uitgevoerde, overstekende gevelbescherming, van boven bekleed met zink, onderaan en opstaand bekleed met houten planken
/kor niesj/
In het West-Vlaams: kornisse
uitdr.: op reis gaan nar Saint-Corniche: thuis blijven in de vakantie
De corniche (kornisse) moet eens geschilderd worden.
Fr. la combinaison
onderjurk, een bh en slip in 1 stuk
modern: body
Mijn grootmoeder droeg altijd ne kommenezon.
Soms werd er al lachend gesproken van “ne komterizon”.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.