Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
eten, boterhammen, knapzak
1. inhoud maar 2. ook het omhulsel, de verpakking (een worstvormige tas die met ogen over een katoenen touw dichtschoofen aan de bodem vastzat). Kon over de schouder gedragen worden.
Hebt ge uwe schoofzak bij, want het zal een lange dag worden?
slok (pars pro toto, een deel voor het geheel) uit de drinkebus. in dit geval het ganse zwemdok.
Ge hebt een goert water binnen gekregen in het zwembad.
simpele gerechten zonder poespas bereiden.
Mijn man kan eten maken maar niet koken. Zijn mosselen zijn héél lekker, maar een toert maken zal niet lukken.
in paniek geraken, panische schrik krijgen
(de bosgod Pan joeg mensen en nimfen door zijn verschijningen angst aan)
→ Fr. la panique
Ze begon helemaal te panikeren, toen ze merkte dat ze de trein had gemist.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.