Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Zich wassen.
In Antwerpen dubbel wederkerig. Overigens ook bij scheren.
Ik ben nog ni gereed, ik moet mijn eigen nog wassen en mijn eigen nog scheren.
De (fluwelen) renaissancekleding die de (Antwerpse) schuttersgilden tijdens feestelijkheden dragen worden pallures genoemd.
Tijdens de gildenstoet dragen de schutters hun mooie pallures.
Al die pallures in fluweel, dat moet wel warm zijn in de zomer!
Havenjargon van dokwerkers.
Vette vaarkes (vette varkens) zijn rollen plaatstaal.
Een boot met vette vaarkes.
Jenever. Metsers drinken jenever (om het warm te krijgen) omdat dat goedkoper is dan cognac.
Misschien ook buiten Antwerpen.
’t Is koud, ’k ga een glaaske metserscognac pakken.
Opmaken, uitdossen
Wordt eigenlijk niet vervoegd. Soms wederkerig, maar niet altijd.
Wederkerig:
Ik kom sebiet, ik moet me nog oeptalloren.
Niet wederkerig:
Ze was voor die receptie nogal oepgetalloord!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.