Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vlier(struik)
Het aantal lokale benamingen voor deze plant is nauwelijks te tellen:
> heulenteer, eulenteul, heulerenstruik, klotsberenstruik, klotshoutenboom, klotsbuizenhout, klotsenboom, klapbushout, knabtoetenstruik, schietpijpenhout, fluitjeshout, hennenkersen, hondsberen …
De meeste van deze benamingen verwijzen naar het oude kindergebruik om een vliertak uit te hollen en er een ‘krokkebus’, een soort proppenschieter (klapbus, knapbus, klakkebuis, schietbus), van te maken.
Zie ook WLD > materiaalbases > flora > vlier (http://dialect.ruhosting.nl/wld/)
Van toetelaar maakten wij vroeger krokkebuizen.
In Hoeselt is er tegenwoordig een brouwerij die zich “Toetelêr” noemt. Of zij de vlier ook gebruiken bij het brouwproces is niet zeker, maar ook niet onmogelijk.
opzegging(speriode), ontslag
Mijn lief heeft gisteren haren opzeg gekregen.
zich inzetten voor Brussel
Wie herinnert zich niet de fameuse “Annemie Brusselt”-affiches.
genieten (van Limburg) – neologisme, gelanceerd door Toerisme Limburg.
vgl. brusselen
“Limburgen” (limburgde, heeft gelimburgd) staat voor: even alle zorgen vergeten, je laten meeslepen door een gevoel van tevredenheid en ontspannenheid. (Het Belang van Limburg)
richting van de wijzers van de klok
zie ook: wijzerzin, in ~ (rechtsom)
vgl. tegenwijzerzin
De wijzerzin, da’s met de wijzers van de klok mee.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.