Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
omgieten, in een ander vat gieten
Schud den tob maar om in de bassing en ga een nieuwe putten.
(overg. en onoverg.) nagieten, gietende bijgeven, opnieuw begieten
Aste de champagne èn de glaozer dees, moeste altijd kieke ofste nie èns moes noësjèdde (als ge champagne in de glazen giet, moet ge altijd eens kijken of ge niet moet naschudden).
Noemt gij dat de bloemen begieten? Ge moogt ze gerust nog eens naschudden, hoort ge!
leeggieten
Wilste dèèn tob ni êfkes gon liëgsjèdde, ich kraajg ’m nie gelich. (Wilt gij die emmer niet even gaan leegschudden, ik krijg hem niet opgelicht)
moffel (soort losse mouw, vaak van bont, waarmee men zijn 2 handen kan warm houden in de winter; soortgelijke koker aan elk van de handvaten van een fiets)
Bèste z’n moef vergèète? Ich vaor nimei trèg èste, stèèk z’n haan dan mêr èn z’n maole! (Zijt ge uw moffel vergeten? Ik vaar er niet voor terug, steek uw handen dan maar in uw zakken)
(1) zuur gezicht (alternatief: “een lip”)
(2) slecht gehumeurd persoon
(1) Wa heeft ze voor, ze trekt weer zo’n moef?
(2) Wa voor een moef is me da seg, die kan ook met niks lachen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.