Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Onze databank bevat de volgende beschrijving(en) van "moef"
(vakjargon) grote handgevormde baksteen, afmetingen 300×140×70
< MOEFE, v. Soort van groote brike of
kareel-steen, bij Kiliaan Moffe genaamd, bij Weiland Mop.
Voortijds gebruikte men veel de moefen om kerkmuren te
metselen. (Westvlaamsch Idioticon)
Moefen werden veel gebruikt om grote gebouwen zoals kathedralen te bouwen.
> zie andere betekenissen van moef
1) zuur gezicht (alternatief: “een lip”, bef, een ~ trekken)
2) slecht gehumeurd persoon
synoniem: moefkop (Antwerpse Kempen)
< Duits: Muff: een scheldwoord voor een knorrepot, een mopperaar, iemand die onbeleefd, ongemanierd, niet spraakzaam is
Woordenboek der Nederlandsche Taal: zuidnederlands moef
Een dergelijke term kan ook vanouds in Nederlandsche dialecten hebben bestaan: vergelijk bij De Bo (1873) ”moef, lui en bolsterachtig mensch”; bij Cornelissen-Vervliet ”mo?f, onvriendelijk mensch, pruiler”, ook ”onvriendelijke, ongespraakzame vrouw of dochter”, waarnaast ”mo?fen, pruilen”.
1) Wa heeft ze voor, ze trekt weer zo’n moef?
2) Wa voor een moef is me da seg, die kan ook met niks lachen.
> zie andere betekenissen van moef
vrouwelijke geslachtsdelen
Vroeger stond er een enorm oerwoud op vrouwen hun moef, nu wordt dat allemaal netjes bijgetrimd, geschoren, gewaxt of geëpileerd.
> zie andere betekenissen van moef
een mof of moffel
Het is een soort losse mouw, vaak van bont, waarmee men zijn 2 handen kan warm houden in de winter; soortgelijke koker aan elk van de handvaten van een fiets
Antwerpen: moeffel, vr. -s
Kempen: moef, moeffel
Woordenboek der Nederlandsche Taal: zuidnederl. moef
- Eene soort van ruige losse mouw; in dien zin thans verouderd: wel nog gebruikt voor eene bekleeding van den arm bij meisjes, en dan eene soort van losse wollen mouw; ook wel, in de samenst. polsmofje, voor een bekleeding van den pols.
- Eene soort van gewatteerden koker, van buiten meestal met bont bekleed, aan de twee einden open, en waarin men de beide handen steekt; als middel tegen de koude; bijna uitsluitend in gebruik bij dames. Verg. fr. manchon, afgeleid van manche, naast fr. moufle, dat men van een Germ. woord, verwant met mouw, wil afleiden.
Bèste z’n moef vergèète? Ich vaor nimei trèg èste, stèèk z’n haan dan mêr èn z’n maole! (Zijt ge uw moffel vergeten? Ik vaar (= rij) er niet voor terug, steek uw handen dan maar in uw zakken)
> zie andere betekenissen van moef
mof, sok, kraag, bushing
metaal, rubber of kunststof hulpstuk, met of zonder draad, die 2 buizen verbindt
Om de pelletkachel van de 1 pijp op d’ ander aan te sluiten, hebben we een moef in RVS nodig.
De darm van de dampkap is kleiner dan het gat in de muur. Hiervoor zullen we een moef moeten gebruiken.
> zie andere betekenissen van moef
(pejoratief) Duitser, mof
De moefe zn we weg, ma tzal ni lank dure!
> zie andere betekenissen van moef
Weet ge nog een andere betekenis voor deze term? Als ingelogd gebruiker kunt ge uw eigen beschrijvingen van Vlaamse woorden en uitspraken in onze databank aanvullen. Om fouten te verbeteren klikt ge bij de bovenstaande definities op de "bewerk" link, en om te reageren op een definitie klikt ge op de "reacties" link.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.