Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
veelhoekig bakje met vilten bodem waarop met dobbelstenen wordt gespeeld
ook pitjesbak
Tegenwoordig wordt er op café niet veel meer gespeeld op de pietjesbak
vallen, neergaan, ten val komen
De man stak de straat over en ineens ging hij daal, midden op de weg!
Zie maar dat ge niet daalgaat, met uw zotte toeren!
neergooien, neerwerpen
Gooi die stek daal, kind, da’s vies, bah! Ge gaat u begaaien!
neerleggen, (wdk.) neerliggen
Ik heb zeer in mijn benen, ik ben content dat ik mij kan daalzetten. En ik peis da’k strak mij effekes ga daalleggen en een uiltje vangen.
Blijft daar vanaf! Leg dat daal, sebiet is ’t kapot!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.