Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
glimworm
z. vuurmade
At ve soëves trèg op thaus aon vaorde, tèlde ve de viermojje èn de faare van den otoo. (Als wij ’s avonds terug naar huis reden, telden wij de glimwormen in de lichtbundels van de auto)
glimworm, vuurkever (Lampyridae)
Wanneer men ’s avonds naar huis ging, zag men vaak vuurmaden. De mensen waren bang voor die lichtjes, omdat ze geloofden dat het iets met toverij te maken had. (uit de Vlaamse Volksverhalenbank)
1. harde snoep, (fruitige) suikerbol; 2. praatzieke vrouw, babbelkous
z. kababbel
Vrigger haoste 4 kebabbele vér e knêpke (vroeger kocht je 4 snoepjes voor 5 cent)
Geleef toch nie wo daaj zèk, zau ‘n aa kebabbel! (geloof toch niet wat die zegt, zo’n oude babbelkous)
mier
’moê|mêt (lange oe, open e)
vgl. pismet
Zonder ’t te wiëte, wor ich rèèch èn ne moêmêttenès van roj moêmêtte gon zitte. Ich bèn nog nauts zoe rap op gewès, dènk ich! (Zonder het te weten, was ik recht in een nest rode mieren gaan zitten. Ik was nog nooit zo snel recht, geloof ik!)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.