Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
intiem betasten, flikflooien, flodderen, stoeien
Fr. finaud (gladjanus, goochemerd)
Zie die twee daar finoeën, ’t is een geflets en gefoemel! (kijk die twee daar kroelen, ’t is een gefleem en gewriemel)
frommelen, friemelen, (ook) handtastelijk zijn, de handen niet thuis houden
Het is mij toch wat he, ontmoet je een leuk meisje, ga je wat mee drinken, van het één komt het ander en voor je het weet sta je te foemelen in de lift.
gefleem, gevlei
z. ook fletsen
Hou nu maar op met uw geflets, ge krijgt uwe pree zaterdag en genen dag eerder!
zeevruchtenbuffet, keuze aan ‘zeefruit’
Volgens Van Dale is dit nu standaardtaal, maar in de taalkalender van Onze Taal (4 dec. 2012, i.v.m. banket) staat te lezen: “Het ‘zeebanket’ van chocola in de vorm van zeevruchten is dan weer typisch Belgisch.” (in tegenstelling tot het eerder behandelde ‘banketstaaf’)
Het voorgerecht voor deze avond: een zeebanket met kreeft, oesters en zeevis, om duimen en vingers af te likken. (De Standaard)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.