Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 9 keer aangepast.
domme, ongemanierde en niet al te propere jongeling
zie ook mutten.
Waasch idioticon: koeter = koeier
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Vermoedelijk samenhangende met Koe, de vorming is echter onduidelijk.
- Knechtje dat op de koeien past en andere kleine werkzaamheden verricht. In een groot deel van Zuid-Nederland en in Zeeuwsch-Vlaanderen.
Hij (was) koeter geweest bij boer D., (v. Overloop, in Vlaanderen).
In Van Dale: koeier
(gewestelijk)
1. koewachter
zie ook poester, koefrutter
2. (figuurlijk) onbeschoft, dom persoon
Gij zij ne grote koeter manneken en ’t wurdt huegen tijd da go leven betert.
(Je ben een lompe boer jongen en het wordt hoog tijd dat je je leven betert.)
domme, ongemanierde en niet al te propere jongeling
zie ook mutten.
Waasch idioticon: koeter = koeier
In Van Dale: koeier
(gewestelijk)
1. koewachter
zie ook poester, koefrutter
2. (figuurlijk) onbeschoft, dom persoon
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Vermoedelijk samenhangende met Koe, de vorming is echter onduidelijk.
- Knechtje dat op de koeien past en andere kleine werkzaamheden verricht. In een groot deel van Z.-Nederl. en in Zeeuwsch-Vlaand.
Hij (was) koeter geweest bij boer D., (v. overloop, in Vlaanderen 1, 317).
Gij zij ne grote koeter manneken en ’t wurdt huegen tijd da go leven betert.
(Je ben een lompe boer jongen en het wordt hoog tijd dat je je leven betert.)
domme, ongemanierde en niet al te propere jongeling
zie ook mutten.
Waasch idioticon: koeter = koeier
In Van Dale: koeier
(gewestelijk)
1. koewachter
zie ook poester, koefrutter
2. (figuurlijk) onbeschoft, dom persoon
WNT:
Vermoedelijk samenhangende met Koe, de vorming is echter onduidelijk.
- Knechtje dat op de koeien past en andere kleine werkzaamheden verricht. In een groot deel van Z.-Nederl. en in Zeeuwsch-Vlaand.
Hij (was) koeter geweest bij boer D., (v. overloop, in Vlaanderen 1, 317).
Gij zij ne grote koeter manneken en ’t wurdt huegen tijd da go leven betert.
(Je ben een lompe boer jongen en het wordt hoog tijd dat je je leven betert.)
domme, ongemanierde en niet al te propere jongeling
zie ook mutten.
Waasch idioticon: koeter = koeier
In Van Dale: koeier
(gewestelijk)
1. koewachter
2. (figuurlijk) onbeschoft, dom persoon
WNT:
Vermoedelijk samenhangende met Koe, de vorming is echter onduidelijk.
- Knechtje dat op de koeien past en andere kleine werkzaamheden verricht. In een groot deel van Z.-Nederl. en in Zeeuwsch-Vlaand.
Hij (was) koeter geweest bij boer D., (v. overloop, in Vlaanderen 1, 317).
Gij zij ne grote koeter manneken en ’t wurdt huegen tijd da go leven betert.
(Je ben een lompe boer jongen en het wordt hoog tijd dat je je leven betert.)
Een koeter is een domme, lompe, ongemanierde en niet al te propere jongeling. Het is dus vooral een scheldwoord en is zeer verwant aan mutten.
Waasch idioticon: koeter = koeier
In Van Dale: koeier
(gewestelijk)
1. koewachter
2. (figuurlijk) onbeschoft, dom persoon
WNT:
Vermoedelijk samenhangende met Koe, de vorming is echter onduidelijk.
- Knechtje dat op de koeien past en andere kleine werkzaamheden verricht. In een groot deel van Z.-Nederl. en in Zeeuwsch-Vlaand.
Hij (was) koeter geweest bij boer D., (v. overloop, in Vlaanderen 1, 317).
Gij zij ne grote koeter manneken en ’t wurdt huegen tijd da go leven betert.
Een koeter is een domme, lompe, ongemanierde en niet al te propere jongeling. Het is dus vooral een scheldwoord en is zeer verwant aan mutten.
Waasch idioticon: koeter = koeier
In Van Dale: koeier
(gewestelijk)
1. koewachter
2. (figuurlijk) onbeschoft, dom persoon
Gij zij ne grote koeter manneken en ’t wurdt huegen tijd da go leven betert.
Een koeter is een domme, lompe, ongemanierde en niet al te propere jongeling. Het is dus vooral een scheldwoord en is zeer verwant aan mutten.
Waasch idioticon: koeter = koeier
In Van Dale: koeier
(gewestelijk)
1. koewachter
2. (figuurlijk) onbeschoft, dom persoon
Gij zij ne grote koeter manneken en ’t wurdt huegen tijd da go leven betert.
Een koeter is een domme,lompe,ongemanierde en niet al te propere jongeling. Het is dus vooral een scheldwoord en is zeer verwant aan mutten
Gij zij ne grote koeter manneken en ’t wurdt huegen tijd da go leven betert.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.