Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "monkelen." Bekijk alle definities.
-glimlachen (met iets guitige uitdrukking)
-grijnzen
vnw:
•glimlachen, lachen
•grijnzen, gnuiven
•mompelen, neuriën
zie ook monkellach; monkellachen
Jantje zag dat moeder het niet meende, ze monkelde toen ze zei dat hij niet naar de kermis mocht.
“Spijtig dat jullie moeten rechtstaan, maar zo zou het eigenlijk alle weken moeten zijn”, monkelde hij dan. (nieuwsblad.be)
Frank Vanhecke, toen nog voorzitter van het Vlaams Belang, monkelde dat zijn partij een “overwinningsnederlaag” had geleden. (vrt.be)
Is SN vrees ik.
Ik herinner me dat het voor ‘mompelen’ werd gebruikt in Limburg, maar vind nergens bevestiging. De betekenis in het lemma klopt met het nederlands maar het wordt niet gebruikt in Nl.
Bij mijnwordenboek.nl staat het bij encyclo vermeld (goed gespeld maar niet gangbaar, meestal Vlaams)
Ik had het uit VD. Geen garantie natuurlijk, maar ook de bronnen die gij opgeeft:
Opzoeken: monkelen
monkelen
glimlachen grijnslachen, meesmuilen
Gevonden op http://www.woorden-boek.nl/woord/monkelen
MONKELEN
1) Fijntjes lachen 2) Glimlachen uit genoegen of spot 3) Heimelijk lachen 4) Lachen 5) Verholen lachen
Gevonden op http://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/MONKELEN/1
Maar langst de andere kant zegt WNT over monkelen:
onz. en soms bedr. zw. ww. Frequentatief van Monken (zie ald. ook voor monkelen de bij kil. 1599 opgegeven bet. pruilen, mopperen, die in de levende taal ongewoon is). In noordelijke gewesten weinig bekend.
–?1. Glimlachen, meestal van genoegen, doch ook wel meesmuilen, glimlachen uit spot (zie de bo 1873).
Maria komt al nader met heur Kindje! — en allebeê monkelen naar mij! v. d. putte, Ged. 55.
Ze monkelden om ter vriendelijkst d’eene naar d’andere, stijn streuvels, Minneh. 2, 214 1903.
Ze monkelde dankbaar in zijn wezen, st. streuvels, in Vlaanderen 1, 8 . (zie ook 1, 80)
?— Oneigenlijk.
De mane monkelt door de doomen, r. de clercq, in Vlaanderen 2, 81.
De zon smelt weg doch monkelt nog een rooden avondlach al over ’t veld, a. rodenbach, in verriest, Vl. K. 1, 102.
?2. Knabbelen, kauwen aan iets dat men eet.
Ay lieve, blijft in stadt: Laet hier u roockt-vleys sieden En monckelt hier noch wat, bredero 3, 268 161..
Men water-tant op gele peen, Sy wekken lust tot monkelen, oudaan, Poëzy 2, 127.
3. Moffelen, mollen, vrijen: zie Samenst.
Gezien de opmerking over in ‘het noorden weinig bekend’ en de eerder VL voorbeeldbronnen kan het inderdaad misschien blijven staan.
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.