Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 6 keer aangepast.
fictieve plaats in een volksverhaal
zie tribbetrote
WNT: bij tribel:
TRIBBEL — Wellicht vernederlandsching van oudfrans tribol, ook ontleend als triboel. Thans nog in West-Vlaanderen, waar ook de verlengde vorm triebeltrode (brugsch tripeltrote) voorkomt (De Bo (1873)).
- Moeilijkheden, verwarring.
- Triebeltrode in denzelfde zin van wanorde, verwarring, ook in toepassing op een geestelijke gesteldheid.
“Het ligt al in triebeltrode” De Bo (1873).
“Was dat eene triebeltrode in dat huis” De Bo.
“Hij was in zulk eene triebeltrode dat hij niet wist wat hij zeide of deed” De Bo.
„Op een boerderij in Triebeltrote zaten rode mannetjes.”
(Uit de ‘Vlaamse Volksverhalenbank’: ID 16937 – nummer WVANH0026-0026. Aartrijke, 1970)
fictieve plaats in een volksverhaal
zie tribbetrote
WNT: bij tribel:
TRIBBEL — Wellicht vernederlandsching van oudfrans tribol, ook ontleend als triboel. Thans nog in West-Vlaanderen, waar ook de verlengde vorm triebeltrode (brugsch tripeltrote) voorkomt (De Bo (1873)).
- Moeilijkheden, verwarring.
— Triebeltrode in denzelfde zin van wanorde, verwarring, ook in toepassing op een geestelijke gesteldheid.
“Het ligt al in triebeltrode” De Bo (1873).
“Was dat eene triebeltrode in dat huis” De Bo.
“Hij was in zulk eene triebeltrode dat hij niet wist wat hij zeide of deed” De Bo.
„Op een boerderij in Triebeltrote zaten rode mannetjes.”
(Uit de ‘Vlaamse Volksverhalenbank’: ID 16937 – nummer WVANH0026-0026. Aartrijke, 1970)
fictieve plaats in een volksverhaal
zie tribbetrote
WNT:
TRIBBEL —, znw., mv. -s, en bnw. Wellicht vernederlandsching van ofr. tribol, ook ontleend als triboel (zie ald.), event. met vocaalverkorting tribbel; verg. hd. tribel. Thans nog in W.-Vl., waar ook de verlengde vorm triebeltrode (brugsch tripeltrote) voorkomt (DE BO (1873)).
ZNW:
Moeilijkheden, verwarring; in de 2de en 3de aanh. in toepassing op een toestand of een periode van politieke onrust: troebelen.
— In de door GEZELLE (± 1880) aangeteekende uitdr. nom de tribele, wsch. een bastaardvloek.
— Triebeltrode in denz. zin van wanorde, verwarring, ook in toepassing op een geestelijke gesteldheid.
BNW: verward, troebel
„Op een boerderij in Triebeltrote zaten rode mannetjes.”
(Uit de ‘Vlaamse Volksverhalenbank’: ID 16937 – nummer WVANH0026-0026. Aartrijke, 1970)
een sprookjesland of een fictieve plek
Lijkt in de regio Zedelgem gebezigd te worden.
zie tribbetrote
WNT:
TRIBBEL —, znw., mv. -s, en bnw. Wellicht vernederlandsching van ofr. tribol, ook ontleend als triboel (zie ald.), event. met vocaalverkorting tribbel; verg. hd. tribel. Thans nog in W.-Vl., waar ook de verlengde vorm triebeltrode (brugsch tripeltrote) voorkomt (DE BO (1873)).
ZNW:
Moeilijkheden, verwarring; in de 2de en 3de aanh. in toepassing op een toestand of een periode van politieke onrust: troebelen.
— In de door GEZELLE (± 1880) aangeteekende uitdr. nom de tribele, wsch. een bastaardvloek.
— Triebeltrode in denz. zin van wanorde, verwarring, ook in toepassing op een geestelijke gesteldheid.
BNW: verward, troebel
„Op een boerderij in Triebeltrote zaten rode mannetjes.”
(Uit de ‘Vlaamse Volksverhalenbank’: ID 16937 – nummer WVANH0026-0026. Aartrijke, 1970)
een sprookjesland of een fictieve plek
Lijkt in de regio Zedelgem gebezigd te worden.
WNT:
TRIBBEL —, znw., mv. -s, en bnw. Wellicht vernederlandsching van ofr. tribol, ook ontleend als triboel (zie ald.), event. met vocaalverkorting tribbel; verg. hd. tribel. Thans nog in W.-Vl., waar ook de verlengde vorm triebeltrode (brugsch tripeltrote) voorkomt (DE BO (1873)).
ZNW:
Moeilijkheden, verwarring; in de 2de en 3de aanh. in toepassing op een toestand of een periode van politieke onrust: troebelen.
— In de door GEZELLE (± 1880) aangeteekende uitdr. nom de tribele, wsch. een bastaardvloek.
— Triebeltrode in denz. zin van wanorde, verwarring, ook in toepassing op een geestelijke gesteldheid.
BNW: verward, troebel
„Op een boerderij in Triebeltrote zaten rode mannetjes.”
(Uit de ‘Vlaamse Volksverhalenbank’: ID 16937 – nummer WVANH0026-0026. Aartrijke, 1970)
een sprookjesland of een fictieve plek
Lijkt in de regio Zedelgem gebezigd te worden.
„Op een boerderij in Triebeltrote zaten rode mannetjes.”
(Uit de ‘Vlaamse Volksverhalenbank’: ID 16937 – nummer WVANH0026-0026. Aartrijke, 1970)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.