pipi

pipi

(de ~ (m.) geen mv.)

pis, plas, urine

< Frans pipi, oorspronkelijk kindertaal < pisser < volkslatijn pissiare

Van Dale pipi
Frans, kin­der­taal
1 stof­naam uri­ne
2 klei­ne bood­schap
= plas­je
• pi­pi doen

347

Is dit een…zelfstandig zelfstandig naamwoord, of misschien een werkwoord, “pipi doen”?

“faire pipi” ofzoiets herinner ik me plots van den tijd waarin ik Frans studeerde.

pipi

VD
pi·pi (dem)
¶ alleen in verbindingen

Standaard Nederlands ?

VD online:
zelfstandig naamwoord; de (m); meervoud: g.mv.Frans(kindertaal)
1. (stofnaam) urine
2. kleine boodschapsynoniem: plasje
pipi doen

Eigenlijk is dit een wereldtaal want in Amerika, GB, Ierland,Rusland, Korea… kent men dit woordje ook. Het is een van de onvertaalbare woorden en universeel. Maar hoe is het ontstaan en welke taal is de brontaal?

idem voor kaka

Vandaag een Australische uitzending over koks gezien. De mentor zei op een gegeven moment. Beware the time or you are going to be in the kaka.

Pipi 1692, Dufresny (faire pipi)redoublement enfantin ou euophémique de la première syllable de pisser.
Beslist geen standaard Nederlands.

In het WNT verwijst pipi naar piepie:

Vooral in de verbinding piepie doen, in de kindertaal eene verzachte uitdrukking voor: piesen, wateren. Evenzoo frans faire pipi en wellicht in sommige streken, b.v. in Vlaanderen, uit het Frans overgenomen. Het is echter waarschijnlijk, dat de uitdr. elders (b.v. in Gron. en Oost-Friesl.) zelfstandig is gevormd, evenals de tegenhanger Poepoe, van Poep of Poepen.

Ne groote piepie doen, veel pissen, TEIRL.
Hette (hebt ge) piepieke gedaan? Ald.
Piepie en poepoe doen. poëem WNT
— Hij mout (moet) pipi, MOLEMA.