Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 20 keer aangepast.
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
vnw: domkop, dwaas, naïeveling
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Modern lemma: onnozelaar
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
“De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop”, Conscience
Van Dale
onnozelaar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
zie ook grappigaard
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Modern lemma: onnozelaar
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
“De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop”, Conscience
Van Dale
onnozelaar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
zie ook grappigaard
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Modern lemma: onnozelaar
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
“De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop”, Conscience
Van Dale
onnozelaar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Modern lemma: onnozelaar
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
“De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop”, Conscience
Van Dale
onnozelaar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
uitdr.: zich van den onnozele houden
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Vroegmiddelnederlands Woordenboek: onnosele
Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
onschuldig, tot geen kwaad in staat
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
a) onnoozelaard
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel onnoozelaar
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
“De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop”, Conscience
b) noozel: schuldig
Middelnederlands nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
vandaar: onnoozel
Van Dale
onnozelaar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
uitdr.: zich van den onnozele houden
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
VMNW: onnosele
Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
onschuldig, tot geen kwaad in staat
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
a) onnoozelaard
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel onnoozelaar
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
“De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop”, Conscience
b) noozel: schuldig
Middelnederlands nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
vandaar: onnoozel
Van Dale
onnozelaar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
uitdr.: zich van den onnozele houden
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
VMNW: onnosele
Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
onschuldig, tot geen kwaad in staat
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
a) onnoozelaard
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel onnoozelaar
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, Conscience
b) noozel: schuldig
Middelnederlands nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
vandaar: onnoozel
Van Dale
onnozelaar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
uitdr.: zich van den onnozele houden
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
VMNW: onnosele
Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
onschuldig, tot geen kwaad in staat
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
a) ONNOOZELAARD
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel ONNOOZELAAR
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE
b) NOOZEL: schuldig
noozel, mnl. nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
vandaar: ONNOOZEL
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
uitdr.: zich van den onnozele houden
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
VMNW: onnosele
Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
onschuldig, tot geen kwaad in staat
WNT:
a) ONNOOZELAARD
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel ONNOOZELAAR
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE
b) NOOZEL: schuldig
noozel, mnl. nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
vandaar: ONNOOZEL
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
uitdr.: zich van den onnozele houden
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
WMNW: onnosele
Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
onschuldig, tot geen kwaad in staat
WNT:
a) ONNOOZELAARD
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel ONNOOZELAAR
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE
b) NOOZEL: schuldig
noozel, mnl. nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, Kiliaan);
vandaar: ONNOOZEL
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.
Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
uitdr.: zich van den onnozele houden
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.
WMNW: onnosele
Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
1)onschuldig, tot geen kwaad in staat
- Den onnoselen doe gheen quaet. Rijmb. p. 112, r. 7, West-Vlaanderen, 1285
2) Onschuldig op seksueel gebied, kuis.
maer si blicte de maget fijn doen si starf in haer anscijn als een lylie, als ic las jn enen tekene dat si was ene onnosele reyne maght dat es dat gode wel behaght. Lutg.A p. 95, r. 27-32, Brabant-Oost, 1276-1300
WNT:
a) ONNOOZELAARD
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891
b) NOOZEL: schuldig
noozel, mnl. nosel, schadelijk (”Noosel. Nocens, nocuus”, KIL.; — ”Dien rockt, dat een ander af-spinnen moet, Die deur sijn schult een ander doet lijden. Beter andere verschoont, uyt liefden soet; Goedionstighe d’een den anderen verblijden. Weerdt zijn de nooselen, op een vlake te rijden”, DAVID, Lot v. Wijsh. 25 (1606));
vandaar: ONNOOZEL
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Sommige mensen houden zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% weten hoe de zaken in mekaar zitten.
1) Iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
uitdr.: zich van den onnozele houden
2) Eigenlijk ook een zot, iemand die niet beseft wat hij doet, iemand die dingen doet zonder na te denken over de gevolgen.
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.
WNT:ONNOOZELAARD
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
1) Sommige mensen zich van den onnozele om meer informatie te krijgen over bepaalde onderwerpen en situaties, hoewel ze 100% hoe de zaken in mekaar zitten.
2) Heb een kind in t-shirt, korte broek en zonder helm gezien dat op een moto meereed met zijn vader. Vader had wel een helm op. Hoe gevaarlijk! Daar moet ge toch echt een grote onnozelaar voor zijn om zo met dat kind rond te toeren.
iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.
WNT:ONNOOZELAARD
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.
WNT:ONNOOZELAARD
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
In NL meer: ‘onnozele(n)’ cq ‘onnozele hals’
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.
WNT:ONNOOZELAARD
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.
WNT:ONNOOZELAARD
Woordsoort: znw.(m.)
Modern lemma: onnozelaar
— daarnevens ook wel ONNOOZELAAR —, znw. m.; mv. -aards. Van Onnoozel met -aard.
Een onnoozel mensch, een idioot; alleen in Zuid-Nederland.
De arme jongen schijnt een onnoozelaard of een domkop, CONSCIENCE, De schat v. F. Roobeek.
Omdat zijn jongste zoon een onnoozelaar was, Volkskunde 1889
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1891
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
Van Dale
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1.(beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
M. De Coster (2007), Groot scheldwoordenboek
onnozelaar: onnozel persoon. In Vlaanderen ook in de zin van domkop, dwaas of (minder frequent) naïeveling.
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
VD
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1 (beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
VD
on·no·ze·laar (dem; onnozelaars)
1 (beledigend) idioot, onnozel mens, dwaas
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
iemand die geen kwaad uitricht, maar u wel een spiegel voorhoudt, omdat ge u ergert aan zijn gedrag.
Onnozelaars zijn dikwijls kinderen. De waarheid komt uit de kindermond. Kinderen handelen niet altijd zoals de grote mensen zouden willen en worden gemakkelijk voor ‘onnozelaar’ versleten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.