Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "het." Bekijk alle definities.
zij, ze
De meeste Limburgse dialecten gebruiken het in de nominatief en häöm in de datief/accusatief voor de derde persoon vrouwelijk enkelvoud, voor zij en haar dus.
Dit gebeurt dan alleen met vrouwen met wie men goed vertrouwd is en tegen wie men doe en dich zou zeggen. Naar onbekende vrouwen en vrouwen voor wie men ontzag wil tonen, inclusief de eigen moeder, wordt wel met zie en häör verwezen:
Een uitzondering hierop vormt het Maastrichts, waarin het als onbeschoft geldt met een onzijdig voornaamwoord naar een vrouw te verwijzen. (Wikipedia)
zie andere definities van het
Maria van der Hoeven is in Meersje gebore, meh ze woont dao allewiel neet mjè.
(Maria van der Hoeven is in Meersen geboren maar ze woont daar tegenwoordig niet meer.)
Ich zoog gister mien zöster nog, ’t haet mich dich de groete laote doon.
(Ik zag gisteren mijn zuster nog, ze heeft me u de groeten laten doen.)
Klopt dit:
- 2de pers. enk?
- in de eerste voorbeeldzin staat ‘ze’. Moet dat niet ‘zie’ zijn? Dit voorbeeld komt uit wikipedia, maar is daarom niet noodzakelijk juist.
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.