Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "gelijk of dat." Bekijk alle definities.
alsof; zoals
ook in Oost-Vlaanderen
andere kant van de Schelde, zie gelijk als dat
zie ook gelijk of, gelijk, of, dat, gelijk dat, gelijk of dat ge wilt
Ze deed gelijk of dat ze mij nog nooit niet hadt gezien.
Gelijk of dat ze daar nu tegen mekander zitten te roepen en tieren zien ik ze nog niet al te rap stoppen.
Bon (en anderen), ik vraag mij af of dat die regel voor eind-t’s op te schrijven niet compleet verkeerd is. Bijvoorbeeld een zin gelijk “Ze ging zij da wel doen” zou ik persoonlijk, en ik denk de meeste mensen die ik ken in West- en Oost-Vlaanderen ook, uitspreken als “Ze ging sij da wel doen”.
Uitspraakregels volgende zou dit dan betekenen dat er eigenlijk “gingt” wordt gezegd, waarbij de eind-t niet wordt uitgesproken maar wel de uitspraak van de volgende medeklinker beïnvloedt. De ng-klank zorgt alleszins nooit voor stemverlies.
Hieruit leid ik dan af dat de eind-t voor de derde persoon enkelvoud ook voor alle andere werkwoorden in de OVT zou moeten gelden. Er zijn bovendien ook effectief verschillende zoekresultaten te vinden voor “ze gingt” e.d.m.
Tenzij tenzij tenzij dat ‘zij’ in die positie eigenlijk altijd ‘sij’ is, vrouwelijk equivalent van o.a. em… Misschien is het alletwee tegelijk, want ik zou ook “en tan ging se” zeggen, nog steeds met een verdoken -t dus. Hoe dan ook is er iets aan de hand dat precies nog nooit nergens niet verklaard is geweest.
‘Ging’ was misschien geen goed voorbeeld, want het zou wel eens kunnen dat de reden voor het stemverlies te zoeken is in een vroegere vorm ‘gink’, die voor een vloeiende uitspraak werd afgezwakt naar ‘ging’ (zoals in tal van andere woorden: konink → koning, enz.).
Ik heb het evenwel nog ne keer goed bepeisd, en ben tot de constatatie gekomen dat inderdaad de 2e en 3e persoon enkelvoud in de verleden tijd in West- en Oost-Vlaanderen normaal gezien een -t/-d hebben. Het is bv. niet “Ze kwam af”, maar wel “Ze kwaamd af”. Bijgevolg maak ik er volgens de vreemde spellingsregels van het Nederlands terug ‘hadt’ van.
’k Heb mij vandaag ne keer bezig gehouden met de boeken over Oost-Vlaams en West-Vlaams te lezen, en in geen van beide wordt der ook maar met 1 woord gerept over die afwijkende (doch eigenlijk regelmatigere) vervoeging van de 3e persoon OVT. Ge gaat mij nu toch niet zeggen dat ik dat – nota bene als iemand die nooit is opgevoed geweest in ’t dialect – als enige in de geschiedenis heb opgemerkt? Dat mensen wier gehele leven gewijd is/was aan dialectstudies dat nooit hebben gezien?
Het is trouwens niet beperkt tot de OVT. Ook in de OTT zegt ge in zowel Oost- als West-Vlaanderen bijvoorbeeld: “hij kant/kunt” ipv “hij kan”. Let wel, die —t wordt nooit uitgesproken (zelfs niet vóór een klinker), maar zorgt wel voor stemverlies indien gevolgd door een stemhebbende medeklinker. Ge moet der maar ne keer op letten als pakweg iemand van Neveneffecten (alle vier Oost-Vlamingen) op tv verschijnt. Ik vond zelfs een geschreven voorbeeld:
“Hij kan’ ta lawijt tselfs niej hure. Moar da lawijt van zijne gesmobiel doar kunt hij wel tege.” (parterregl.blogspot.com)
? ‘kunt hij’ is hier wel een verkeerde neerzetting, of toch een onvolledige, want de t hoort (ook) bij ‘hij’ als algemeen West-/Oost-Vlaamse lijdendvoorwerpsvorm voor ‘hij’ (equivalent aan de Brabantse em)
? persoonlijke voornaamwoorden worden – op de verdubbeling dervan na – niet eens vermeld in dien boek over ’t Oost-Vlaams! Ge kunt zonder persoonlijke voornaamwoorden verdomme niet eens een zin vormen! En die vent zou schatbewaarder van de taal (geweest) zijn, ja mijn oren gerard. Iedere keer dat de Wase dialecten passeren vlamt hij der voorbij om weeral het Gents (van in de verste verte geen representatief Oost-Vlaams, ma bon, ’k heb het zelf ook als voorbeeld gebruikt hierboven) of het Maldegems (niet eens Oost-, maar West-Vlaams!) te bespreken. De Nederlandse taalkunde is een vakgebied voor en door charlatans.
Tot slot nog de bemerking dat vrijwel al die algemene overzichtswerken van streektaal x en streektaal y uitpuilen van navelstaarderij tot in ‘t oneindige. Over het minuscuulste verschil tussen de uitspraak van de a-klank in Poepeloerekapelle, Zevenzussenbolder, Bommerskonten en Ginderachtergem worden der bladzijden geschreven dat het niet schoon is, maar een simpele vermelding dat een bepaald grammaticaal fenomeen algemeen is in een ruimere regio (en in deze context dus Vlaanderen + de grensgebieden in Nederland in ’t algemeen), ho maar! Ik vermoed dan ook dat het om een bewust navelstaren gaat, om zo min mogelijk de indruk te wekken dat er zeer veel en grote gelijkenissen zijn tussen al onze dialecten (gelijkenissen die stuk voor stuk niet tot de Hollandse standaardtaal behoren). En er toch maar beteuterd op blijven hameren dat het zo’n schande is dat de dialecten (voornamelijk hun woordenschat) uitgeroeid zijn – maar daar hebben zij niks mee te maken zenne, neenee, ze wassen hun handen in onschuld.
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.