Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "koekeloeren." Bekijk alle definities.
Van Dale: wachtend of zonder bezigheid uitkijken
daar zit hij de ganse dag te koekeloeren
Verdrinken
Ik verdrink in mezelf
in mijn eigen kleine niets
in mijn zielig zelfbeklag
in pietluttig hartezeer
hoogste tijd om lucht te happen
ergens op een ouwe bank
of misschien een rondje toeren
op een nagelnieuwe fiets
hoogste tijd dat dacht ik al
om er zelf wat aan te doen
wellicht helpt een zonnebad
en een beetje koekeloeren
Iris Van de Casteele
> andere betekenis van koekeloeren
http://www.coquelicot.com.py/
Ik denk dat koekeloeren hier niet verdrinken betekent. Verdrinken is de titel van het gedicht. Ik heb het maar teruggedraaid naar de eerste versie.
Koekeloeren is een beetje voor je uit zitten te kijken.
voor zich uitkijken
In de Antwerpse Kempen is koekeloeren min of meer hetzelfde als geelogen, zo maar een een beetje voor zich uit zitten staren. “Wat zit ge daar te koekeloeren? Maak dat ge aan ’t werk zijt.”
de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek
koekeloeren ww. 1. âkijkenâ, 2. âkraaien van de haanâ. Eerst bij Kiliaen kokeloeren, kokerolienâeen leven als een slak in zijn huisje leidenâ, nnd.kukeluren âzitten uit te kijkenâ. â Er is reden uit te gaan van Kiliaen kokeloer, kokerol âslakâ en âeen mens die het leven van een slak leidtâ (uit het Romaans? vgl. ital. chiocciola van lat. cochleaâschelpâ Of bij fra. coquille âschelpâ van coque, dat in het normand. sedert de 15de eeuw een eetbare mossel betekent). Door de uitgang ontstond een associatie met loeren, waardoor de nadruk ging vallen op het âloerend zitten kijkenâ (Heeroma Ts. 63, 1944, 25).Het woord voor het kraaien is natuurlijk een klankwoord om het geluid na te bootsen, vgl.kukeleku. Het vertoont een rijmverdubbeling evenals tureluren en tierelieren. H. J. van Lessen Ts. 61, 1942, 213-228 wil nu ook het andere koekeloeren zo opvatten en wel als een verbinding van koeken, vgl. nhd. gucken + loeren(gucken âkijkenâ, maar ook âkraaienâ). Daarmee wordt de verbinding met kil. kokeloerdoorgesneden, want koekeloer âsukkelâ zou uitkoekeloeren afgeleid zijn. Niet aannemelijk. Bedenkelijk is ook de verklaring van de Tollenaere PBB 66, 1942, 345-350, die eveneens wil uitgaan van de bet. âkraaien van de haanâ en daaruit afleidt die van âin eenzaamheid met iets bezig zijnâ, daar de haan ook graag alleen op een hoge plaats pleegt te kraaien.
N. van Wijk (1936 1912), Franck’s Etymologisch woordenboek derÂ
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.