Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "ras." Bekijk alle definities.
snel, vlug, rap
Van Dale:
(archaïsch) zich snel voortbewegend, snel optredend
synoniem: snel, vlug, gezwind
vgl Zweeds: rask
Zeg, die patatten koken nog niet, zet die eens wat rasser.
> andere betekenis van ras
moet het dan ni eerder in de gewone trap staan, ras?
(de ‘stellende’ trap bedoelde ik dus)
RASC I
Woordsoort: bnw.
Modern lemma: ras
Middelnederlandsch Woordenboek: rasch
Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1285
Frequentie: totaal: 2, lit..: 2
Aangetroffen spelling: rasch
Flexie: pred.
Korte betekenis: snel; sterk
?1. Ras, snel, vlug in zijn bewegingen.
Saul dedem (t.w. David, die gaat strijden tegen Goliat) an. sijn arnasch. Dauid die snel was ende rasch. Enter wapine niet ne conde. Sturtedse al af dar ter stonde. Rijmb. p. 221, r. 39-42, West-Vlaanderen, 1285
?2. Sterk, kwiek, flink.
RASC II
Woordsoort: bw.
Modern lemma: ras
Middelnederlandsch Woordenboek: rasch
Oudste attestatie: Brabant-West, 1265-1270
Frequentie: totaal: 4, lit..: 4
Aangetroffen spelling: rasch
Flexie: -
Korte betekenis: in snel tempo
?1. In snel tempo, ras.
RASCH
Woordsoort: bnw., bw.
Modern lemma: ras
— RAS —, bnw. en bijw. Mnl. rasch; mnd. rasch, nnd. (Brem. Wtb.) rask; eng. rash; ohd. rasc, nhd. rasch; on. røskr, de. zwe. rask. Hiernaast met ablaut ohd. rosc, mhd. rosch; mnd. mhd. risch. Misschien een oude (idg.) afl. van het woord dat in het ndl. als rad (II) voortbestaat (zie de etym. wdb.). De bet. van rasch en rad zijn in ieder geval merkwaardig verwant. — De spelling ras komt al in het mnl. naast rasch voor; de latere onderscheiding van een bijw. ras naast een bnw. rasch is onhistorisch (verg. ook nog de onhistorische spelling zonder ch van alras en verrassen).
+?1. Snel zich voortbewegend, snel optredend.
Den Wijn maket die traghe deelen der Kruyden licht ende rasch totter Distelatien, ph. hermanni, Distillierb. 5 1552.
(De olifanten) zijn soo ras int loopen alst pas geeft, by naer als een Peert, v. linschoten, Itiner. 69 a 1596.
Sy zijn seer rasse swemmers, O.-I. e. W.-I. Voyag. 5, 81 b 1602.
Gaande door het midden vanden rassen en rasenden stroom, sprankhuisen 2, 13 b 1630.
Anders kan het lichter ghebeuren dat een deser Slingerwercken yetwes langhsamer gae als te voren, dan dat het rasser ganck soude krijgen, CHR. HUYGENS, Œuvres 17, 227 1665.
Een vale stofwolk … kondigt rassche ruiters aan, staring 1, 20 1820.
Daar bad zy, dat een ras ontbinden ‘t Vervallen lichaam sloopen mocht, v. lennep, Poët. 1, 35 1828.
Door eene rasse beweging sloeg hy de handen te saêm, consc., Bat. 1, 62 1858.
Met rassen stap gaat hij door de vuile straatjes der arme stad, teirl.-stijns, Arm Vl. 1, 105 1884.
De slingerende farandool die al wilder en wilder werd aan potsemakend springen …; — rasscher en rasscher maar, v.d. woestijne, Schroefl. 1, 16 1914.
?— Als bijw.: in snel tempo.
Rasch loopen. Courrir vistement. Volucri meare cursu, plant. 1573.
— Gods geest is alleene op Lutherum gedaelt … Laet de papisten, volcht hem rasch, niet en draelt, a. bijns 58 1528.
Op, op, mijn sonen, rasch op de beenen, in fredericq, Pamfl. 20 1568.
Al ist dat het (een boot) een lichtveerdich ghetuych int water is, nochtans is het seer fraey om ras mede te varen, O.-I. e. W.-I. Voyag. 5, 50 a 1602.
Dat selve werck wort rasch gedaen, ende gaet voorspoedighlick door hare handen voort, Statenb., Ezra 5, 8 ed. 1688.
Ras ete doete versticke, huygens 1, 605 1653.
Voelde noch al wat koortsachtigheit, mijn pols ras gaende, c. huygens Jr., Journ. 2, 268 1693.
Hy zegd, ô Mannen ras aan boord! ’t Water begind alreeds te daalen, v. haren, Geuzen (1ste uitg.) 162 1769.
Voor mij ging men zeer rasch, doch Bethje betuigde mij dat dit maar drentelen was, wolff en deken, Wildsch. 5, 82 1796.
Met bliksemsnelheid was dit alles geschied, en even ras had de menigte … bespeurd dat enz., consc., Boerenkr. 1, 48 1853.
Omdat hunne kinderen rasser leerden bij hem dan in de overbevolkte, catholieke school, loveling, Sophie 364 1885.
?— Met betr. tot het spreken, het gesproken woord e.d.
Wanneer sy spreken soo treck-halsen sy ghelijck de kalkoensche hanen, ende spreken seer ras, O.-I. e. W.-I. Voyag. 5, 5 a 1602.
Een heel kleyn mannetje …, had seer swarte … tanden, en sprack geweldigh ras, c. huygens Jr., Journ. 1, 164 1689.
Petrus, … de man van zoo sterke indrukken en driften; zoo ras van mond, beets, St. Uren 2, 51 1849.
Hij noodde in zijn rasch en vroolijk Italiaansch de gasten te gaan zitten, vosmaer, Amaz. 128 1880.
Dan spraken zij ras daarover heen, om de wreede en slechte gedachte te verbannen, schart.-ant., Sprotje 3, 21 1910.
De heer Schaper is een beetje ras van tong, WIJNKOOP, in Hand. St.-Gener. 1919-’20, Tw. K. 1, 39 b.
?— Als uitroep.
Rassch! haelt hem soetemelckxken en werm rijsken, Trou m. bl. 73 1541.
Q. W. Daer zyn placaten … Van Luchifer ghezonden. S.I. Raschs! wilt die doch vermonden Nu ten stonden, LAWET, Verl. Z. 181 1583.
Ras Herder neemt u spriet, en loopt door ‘t dichte wout, coster 88 1615.
?— Met rassche schreden, snel.
De Historie nadert met rasse schreeden naar het einde, C. V. LENNEP, in J. V. LENNEP, Lev. v. C. v. L. 157 1787.
Onze tentoonstelling vordert met rasse schreden, j. v. rijswijck Jr. 2, 385 1894.
?— In spreekw.
Ras van handen, ras van tanden, gruterus 3, 167 1612.
Ras ter bonnette, traagh ter borse, Ald. 1612.
+?2. (Bijw.) Binnen korten tijd, spoedig, weldra.
Jst quaden wille oft quaet insteken dat ic so rasch vergheten moet zijn V minne die doet mijn herte breken, Antw. Liedb. 233 ed. 1544.
Houerdie an hem lien subtilick en ras cleefd, de castelein, Const v. Rhetor. 198 1548.
Den tijt maect rasch rijpe dat nv is groene, LAURIER, Ovid. Conste d. M. 77 ± 1560.
Jy selt so rasch bestevaer wesen as u dochter de bruydt, hooft, Ged. 2, 323 1616.
Hebje wat goeds in ’t zin doet het ras, anders gaat ’er de gratie en de fleur af, doedyns, Merc. 1, 592 1698.
Ras … sluit ik myne uitgedroogde oogen …, en de dood verlost my van het gezigt der toekomende rampen, Denker 2, 316 1765.
Naar maate zy zelf Zeedelyke Musikanten zyn, wordt haar gehoor te rasscher gekwetst door de Dissonanten der dwaasheid, wolff en deken, Leev. 6, 328 1785.
Ras zal ’t nakroost ons beweenen. ’t Menschdom valt als blaadren af, feith 9, 125 1805.
Ras treft verderf dees bloemen; Maar rasser treft het u, v. lennep, Poët. 4, 267 1847.
’k En dacht niet dat Karel zoo ras ging trouwen, Loquela 12, 15 1892.
?— Zoo rasch als doenlijk, mogelijk is, later samengetrokken tot zoo rasch doenlijk, mogelijk.
U E. gelieve Mandament van appel van beide dese vonnissen te lichten, soo ras als doenlijck is, hooft, Br. 1, 166 1619.
Het (stuk) gaet hier by te rugge, niet zoo ras als jck wel wenschte, maer als my moghelijk geweest is, het te doen ujtschrijven, 2, 7 1630.
Dat mede de maeckelaer Phoonsen soo ras doenlijck herwaerts aen mach werden geschickt, in Econ.-Hist. Jaarb. 7, 9 1681.
Om de schepen, die reparabil waeren, terstondt te laten herstellen en soo ras doenlijk de onbruikbaeren door andere te doen suppleren, v. hardenbroek, Gedenkschr. 3, 32 1781.
Om dan zo ras mogelijk onze burgerplichten mede te komen waarneemen. Wy verlangen vuurig na dat ogenblik, BICKER, in J. V. LENNEP, Lev. v. C. v. L. 344 1781.
?— Zoo rasch (als) —, zoodra.
Zo rasch als ic den tweeden prys becom, Zal ic copen een schip van hondert lasten, J. V. HOUT, in Ts. 23, 251 1596.
Soo ras als de gheschapene Mensche begon te leven en syne oogen op te doen, alles wat hy sach riep hem toe dat hy geluckigh was, sprankhuisen 1, 90 a 1634.
Alsoo S. H. meende, soo ras de windt soude toelaten, weder uyt te loopen, c. huygens Jr., Journ. 1, 6 1688.
Oranje, die tot hulp zal koomen Zo ras by hem zal zyn vernoomen Het voorgevallen’ in den Briel, v. haren, Geuzen (1ste uitg.) 126 1769.
Zy schryft by tusschenpoozen; maar zo rasch ik in de kamer treede, slaat zy de portefeuille toe, wolff en deken, Leev. 4, 64 1784.
Die kozen ook het hazepad Zoo ras ze my van verre zagen, coninckx, Fab. 65 1808.
+3. In pregnante toepassingen.
s.108
och genees mij toch ras om Gods wille!
leest de leeuw van Vlaanderen
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.