Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "sol." Bekijk alle definities.
geld
< sol=oude Franse munt < volkslatijn: soldus
een solleke: een muntstuk (nikkel) met een gat in met een waarde van 5 centiemen (20ste E.)
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
znw. m. Ontleend aan verouderd frans sol.
Muntstuk of waarde van 10 centiemen. Gewestelijk in Zuid-Nederland.
“Als ’t dan avond was en hij … de sollen en centen kon uittellen” Thiry, Mr. Vindevogel.
- Ga je mee winkelen?
- Nee, ik zit krap bij kas, m’n sollen zijn op.
Ik heb gene rotte sol op zak (sol, geen rotte ~ hebben). Ik ben platzak.
verband meh "solden"?
geen verband met solden
Toch wel, toch wel, jiet. Sol, soldij, soldaat, solde(s)/(n), solderen (afprijzen èn metaal hechten), hebben allemaal met ‘geld’ te maken (<lat. solidus) Iemand die duiten heeft - zal de bank zeggen - is solied. Zo iemand is te vertrouwen en die moogt ge geld lenen.
Met iemand sollen heeft een andere oorsprong, nl. heen en weer trekken, spelen < (t)sollen betekent kolven (een bal heen en weer werpen), dus de speelbal zijn. (1285)
(vertaling van het artikel ‘sou’ uit Dictionnaire Bordas)
SOU < solidus, sterk – onwrikbaar om in de Keizertijd een gouden muntstuk aan te duiden van een vaste waarde. (Eertijds sprak men van ‘un sol’) Oude staafmunt, die vroeger een twintigste waard was van het pond, en later een twintigste van een ‘franc’(5 centimen) Men sprak ook van een kleine ‘sol’ (petit sou) terwijl de grote ‘sol’ (gros sou) een stuk van 10 centimen was.
Op de hoek van de Hoogstraat en de H.Geeststraat is in Antw. een café dat de naam draagt van ‘Half Souke’. Wannes Vandevelde kwam regelmatig in de buurt, omdat zijn moeder boven het café woonde. Aan de achterkant van het museum Plantin en Moretus op de Vrijdagmarkt.
En ik die dacht dat solden met het Engelse to sell, sold te maken had. Niet dus. Maar misschien is to sell ook wel van sou, who knows…
bij En. “sell” ook het Zweeds sälja, sålde, sålt
En hebben we dan via het Zweedse sålt en de Zweedse kinderen van de Zoutkreek (Saltkråkan) is er misschien een link tussen sollen en zout. Zout was toch een betaalmiddel, niet?
zoutheid heet trouwens “sälta”, met dezelfde klinker… maar of er sprake is van.. leenomstandigheden..
en sollen zijn sinds eeuwen ook synoniemen van mekaar in de betekenis van geld:
WNT:
- Bal, speelbal; ook een bal dien men met een band of riem wegslingert. Kil. solle, sol.
- Balspel, en bij uitbreiding spel, vermaak, amusement in het algemeen;
ook het fra. “bal” berust op germ. bal.
familiebanden: sol - sou - salt - sout - zout
Zout is idd. ooit een betaalmiddel geweest. Niet zozeer het zout zelf maar in de betekenis van ‘sold’ (soldij, sol):
WNT:
zout bijvorm van soud (sout), dat op zijn beurt een nevenvorm is van sold.
< Dat men den knechten, wesende onder den heer van C., een maent zouts … sculdich was te betaelen, in B.H.G. 37, 163 (1524).
< Daer is een plaetse binnen veeneetgien alsoe groot als een redelike stadt … Hyer arbeyden altijts te minsten in dusent man konstich in allen ambachten ende bijsonder van schepen te maken ende meer gheleerde constenaers, mit welke sij bestellen jonghen om dese selve consten te leren om een betamelick zout, Bijdr. Gesch. Haarlem 11, 28 (1525).
Uitdr. ’t Is er zout in dien winkel, joos (1900-1904).
(Gewest.) Veel geld kostend, duur. schuerm. (1865-1870), de bont 2, 765 b (1958)
VMNW: Sout
Soldij, loon voor krijgsdienst.
Ontleend aan Ofra. solt, solz ‘monnaye; solde, paye’
Oudste attestatie: Limburg 1240
< iemene bi soute huren: Iemand als huurling in dienst nemen.
< sonder sout: Zonder recht op betaling, voor niets.
ONW: Salt
oudste attestatie 991-1000
< toponiemen die verband houden met de zoutwinning: Salcott, Salthouse, Salthrop.
Oudnederlands: saltbeki: Zoutbeke, onbekende plaats, prov. West-Vlaanderen (beki: beek)
< Oudsaksisch, Oudengels, Nieuwengels, Oudfries, Nieuwfries, Oudnoords, Gotisch: salt.
< Middelnederduits en Nieuwnederduits: solt
< Oudhoogduits: sal
< Middelhoogduits en Nieuwhoogduits: salz
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.