Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    huin den daag

    Dit is slechts 1 definitie voor "huin den daag." Bekijk alle definities.

    huin den daag
    (bw. van tijd)

    tegenwoordig, heden ten dage

    vgl. allewijl, serreworg

    Haajn den daog trouwe koppels al nimei at ze kènder hébbe.
    (Tegenwoordig trouwen koppels al niet meer als zij kinderen hebben)

    9 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door petrik en laatst gewijzigd door Marcus (11 Aug 2021 02:17)

    👍
    339

    Reacties

    Is het wel efficiënt om woorden toe te blijven voegen die in principe over heel Vlaanderen gebruikt worden, maar gewoon in uw lokale uitspraak?

    Dit is voor zover ik weet gewoon een andere uitspraak van “heden ten dage”.

    Toegevoegd door Dennoman op 03 Aug 2009 23:20

    “Heden ten dage” is na ook ni echt eel gebruikelijk in spreektaal… als et ongemarkeerd is (in Antwerpe zou zo’n uitdrukking vrij schrijftalig/formeel gemarkeerd overkome) mag da hier wel vermeld worden, en de uitspraak is ook wel redelijk afwijkend.

    Toegevoegd door Diederik op 03 Aug 2009 23:34

    (vgl serreworg, dad is ook nog vrij duidelijk ‘tegenwoordig’ zeker as ge hier in de wdb de vertaling derbij krijgt, maar t is ni zomaar “verander alle a’s in oa’s en ged e nief woord”, de klankstructuur is vrij hert gewijzigd)

    Toegevoegd door Diederik op 03 Aug 2009 23:36

    Gelijk ge zie’ van ‘t lemma heefd petrik helemaal ni’ zomaar z’n lokale uitspraak toegevoegd (da was “haajn den doag” geweest), maar de lokale vormvariant (’k neem aan da “huis” dus als “haajs” word uitgesproken). Zolang hij zulke artikels ni als “Gans Vlaanderen” markeerd, zien ek geen reden in waarom ze ni welkom zouden zijn.

    Toegevoegd door Grytolle op 04 Aug 2009 00:33

    (of tenminste da “fluit” als “flaajt” uitgesproken word, mss is huis meh oe :p)

    Toegevoegd door Grytolle op 04 Aug 2009 00:34

    UI-tstapje naar Limburg

    Voor wie het interesseert: Ned. “ui” wordt in het Bilzers dialect
    . ofwel “au” (haus, maus, laus (mv. en dim. krijgen aaj: haajs, maajske), baus, kaul, kraut, daum (mv. e, dim. aaj), raut, spraut, kaup, strauk, braud, bauk, krauk (mv. +e, dim. ei), sjaum, krauwaogel, klauster, vaul (=lui), braun, sjaule, laume, verstauk, aut, baute(s) …);
    . ofwel “aaj” (sjiethaajf (=knikker), Laajk, sjaajve, kaajme … zie ook mv.
    dim. boven);
    . ofwel “ei” (kreis (mv. +e®, dim. aaj), keike(n), leistere, de Preise … zie ook mv. boven);
    . ofwel “ee” (fleet, speet, beege …);
    . ofwel “oe” (proem, kroef (mv. +e, dim. i), snoeffe);
    . ofwel “i” (sjinses =schuin, in =ajuin);
    . ofwel “oê” (stroês, snoêt);
    . ofwel “ie” (dievel, mesjiet =beschuit).
    Andere gevallen schieten mij op dit moment niet te binnen.

    Voor wie nog niet heeft afgehaakt, en nu we toch bezig zijn … de vervoeging van “thuis”!
    . ich gon thaus (sommigen zeggen “tos” of “tas”), dich bès tezijnes (ook: toêres), hèè/hêt ès tezijnes (ook: thinnes), zij ès thérres,
    . vèè zin thaus (ook wel “tos”; “tas” alleen bij beweging), gèè zit toêres, zij zin thinnes.

    Toegevoegd door petrik op 04 Aug 2009 12:50

    dus aaj is den umlaut van au?

    Toegevoegd door Grytolle op 04 Aug 2009 13:59

    nog e paar

    duit, fluit, fornuis, fruit, glui, huik, lui, luifel, pui, buis?

    Toegevoegd door Grytolle op 04 Aug 2009 14:07

    Bedankt, Grytolle. Enkele woorden door u genoemd, komen in mijn dialect niet voor (duit, glui, luifel, pui), andere had ik al genoemd (fleet, dim. flètsje; fleete (ww.); baus, dim. baajske).
    De andere: fernèès(kèttel) (voor varkensvoer), freet, hauk (eig. hurk, op z’n hauke zitte, niet zeker of dit op Ned. uit teruggaat), loj (=lui, vaak ook: leu, een geval van herronding); ne gestaukde (=gestuikt, gedrongen persoon), de steipkes (=stuipen, kinderziekte).

    Umlaut, stoottoon en ontronding spelen bij deze klankwisselingen een rol, zou ik zeggen. Zelfs specialisten krabben zich nogal eens in het haar als zij dergelijke vormen moeten ontleden.
    Wat de analyse niet zelden bemoeilijkt, is dat ook woorden met “ij” een stoottonige variant met “aaj” hebben in ons dialect. Sommige hebben altijd aaj (zoals vrij, blij: blaaj, ne vraaje mins), andere variëren naargelang zij sleep- of stoottonig zijn (da’s fijn, e fijn kènd <> ne faajne mins; de bès nie goêd wijs <> ‘n waajsvroo (=vroedvrouw); vijf frang <> ’t zin t’r vaajf).

    Nog eentje en dan moeten we weer aan het werk:
    ’t Ès aajl geflèt at de mèèr nie zeeke wilt (lett. het is ijl gefloten als de merrie niet zeiken wil, ±wat baten kaars en bril … als het kalf verdronken is, haha)

    Toegevoegd door petrik op 04 Aug 2009 17:04

    Voeg een reactie toe

    Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.

    Log in

    Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

    Uw gebruikersnaam
    Uw geheime paswoord

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.