Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
kulleke
Ik ken het woord “kulleke” met de u als een doffe e van "de (streek St-Lambrechts-Herk, Alken, Stevoort, Wimmertingen, Kortessem) in de betekenis van een onbenullig, ietwat dom manneke. Een vuurkulleke is dus een perfecte combinatie, als men met vuur spelen als gevaarlijk wil afschilderen. Al kan het perfect zoals in het voorbeeld gesteld: iemand die aan vuurkestook doet, zonder slechte bedoelingen.
Nienk en doen
Ik heb mijn schoonfamilie (streek Wortegem-Anzegem-Waregem)ooit eens alle “jok”-variaties horen verbuigen, of hoe moet je dat noemen? Voor een Limburger een smakelijk leervoer, maar niet toepasbaar in het dagelijks leven. Maar, Georges, joat of jot worden in Limburg volgens mij ook niet gebruikt, behalve door een West-Vlaming die door een straffe westenwind naar het oosten is geblazen. De toevoeging van de verkorte “ik” = jok, de verkorte “het” = jot (al dan niet gediftongeerd), het verkorte “hem” = jo’em enzovoort heeft oude wortels die het “Vlaams” gemeen heeft met het Engels (yes I am, yes it is, yes he is). Limburgs heeft totaal andere wortels. Toch bestaat er daar ook die invloed: de befaamde Kempische en Haspengouwse bevestiging “ja, dat is” heeft ook die Engelse slag mee.
wijf --->Diederik en LeGrognard
@LG: Merci, hopelijk levert het wat op.
@ Diederik: In het dialect, inderdaad. Dat is voor mij meteen een mooie opsteker. Ook de Brabantse taal houdt er wijven op na! Maar dat dat woord in Van Dale nog steeds als “Standaard Nederlands” aangebracht wordt, daar moet ik toch hartelijk mee lachen. Vandaar dan ook mijn afkeer voor die bron. Wie heeft een groen boekje bij de hand? Ik ga naar het stadhuis en ik zeg in mijn onlimburgste AN aan de bediende: “Wilt gij de pas van mijn wijf ook laten aanpassen?”. Ik zou kletsen krijgen van mijn “wijf” (bahhh).
Uw vergelijking met het Antwerps is mooi, en vertoont een zelfde benadering als in het Limburgs (ik ben een naar Oudenaarde uitgeweken Limburger).
weduwe: Limburgs: wijf (kort afgekapte éénklank ij) Antwerps; weif (éénklank zoals bèh)
vrouw: Limburgs: weif (met een e van “de” gediftongeerd) Antwerps: waaif. ((is er hier ook een diftongering (waa-ef), of zegt men werkelijk waa-if?)) – het verschil tussen een e en i die als diftongering gebruikt wordt is soms moeilijk te horen.
Er is voor beide taalgroepen een klankboog, of met andere woorden: beide betekenissen worden in de klank vastgelegd. Mooi!
weduwe
Bedankt voor de vriendelijke verwelkoming, Georges.
“Wijf” is in zijn derde betekenis inderdaad een (Limburgs)synoniem van weef. Een weduwnaar is dan ook een “wijveneer”, en ik vermoed dat altans vroeger het S.N.-woord ook wel wevenaar was.
Wat betreft Van Dale, dat is de gruwel van de woordenboeken: ik heb een lijst van meer dan 320 Word-bladzijden correcties aan de versie van 2005. Vandaar dat ik de laatste tijd gewoon geen gebruik meer maak van dat duur, maar oh zo foutief gedrocht. Bij gebruik weet je nooit of de geboden oplossingen enige waarde hebben.
vierde betekenis
En om volledig te zijn: een vierde betekenis, diewel aangeraakt is, maar niet ontwikkeld: wijfje, als zijnde een vrouwelijk dier. Voorbeeld: in de lente kiezen de meeste mannetjes zich een nieuw wijfje.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.