Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
bromvlieg, vlieg die haar eieren op vlees legt
< is de West-Vlaamse uitspraak van maneschijter; maan (made) = larve die het vlees bederft (De Bo)
zie ook dol,moaneschietter, ronker, rulder, mug
Die maneschieter werkt me op de zenuwen, ik hoor hem brommen maar telkens ik hem bijna kan doodmeppen ontsnapt hij weer.
dikke bromvlieg en de maden ervan worden hier en daar ook manen genoemd
zie ook: dol,maneschieter, moaneschietter, ronker, rulder, mug
ook in W.-Vl.
(bij De Bo: maneschijter, hetzelfde als madeschijter)
Dat geslacht konijn hing buiten, maar ik had niet veel goesting meer om ervan te eten. Het zat vol van maneschijters.
dikke bromvlieg en de maden ervan worden hier en daar ook manen genoemd
zie ook: dol,maneschieter, moaneschietter, ronker, rulder,
mug
ook in W.-Vl.
(bij De Bo: maneschijter, hetzelfde als madeschijter)
Dat geslacht konijn hing buiten, maar ik had niet veel goesting meer om ervan te eten. Het zat vol van maneschijters.
een gapende wonde (meestal hoofdwonde)
ook in Oost-Vlaanderen
Engels: “gap”, opening, snee en “gob” (vulgair) voor mond
verwant met gapen
Koentje viel en bezeerde zich; de gabbe dient genaaid te worden door de dokter.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.